Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijHet Clxxxiiij. Liedeken.Op de wijse: Ick hebbe ghesien den tijdt, etc.Mein hert en mijn ghemoet
Doe ick Heer tot u keeren
Door uwen Gheeste soetGa naar margenoot+
Wilt my wijsen en leeren,
Dat ick tot uwer eeren
Mijn tijdt verslijten mach
Naer ws herten begeeren
In mijnen ouden dach.
Scheckt mijn doen nu voortaen,Ga naar margenoot+
Ghy kent mijn swack vermoghen,
Ick wil u hanghen aen
Tot ghy my sult verhoghen
En my u hulp toevoghen
Die niemandt wordt ontseyt
Die sy soeckt onbedroghen,
Met lijdtsaemheyt verbeyt.
Hoe soudt ghy lieve HeerGa naar margenoot+
My nu moghen verlaten
Nu in mijn oudtheyt teer?
Ghy die my quaemt te baten
Wt rechter charitaten
| |
[pagina 418]
| |
Deur Christum u lief Kint,
Sijn woordt liet ghy my vaten,
Hebt my doe seer bemint.
Ga naar margenoot+En van mijns Moeders lijf
Hebt ghy my wel beraden
In alle mijn bedrijf:
Nu uyt louter ghenaden
O Heer wilt niet versmaden
My in mijn ouderdom,
Houdt my recht op u paden,
Het coem hier hoe het com.
Reyn laet mijn lippen zijn,
Ga naar margenoot+Dat sy u moghen loven,
Dancken en prijsen fijn
In u schoone voorhoven,
Dat ick niet word’ verschoven,
Heer, by u lief ghetal,
Int Hemelrijck hier boven
Daer men verblijden sal.
Ga naar margenoot+Maer weest doch Heer mijn slot,
Mijn vaste borch ghepresen,
Mijn beschermende Godt,
Mijn verzorgher in desen,
Mijn toevlucht wilt doch wesen
Als ick my vind’ benout,
Ghy cont mijn ziel ghenesen
En troosten menichfout.
En daerom wil ick u
Al mijn saken bevelen
In uwen handen nu,
En in mijn herte quelen
Ga naar margenoot+Eenen Lofsanck te spelen
Ga naar margenoot+Om t’ghen’ dat ghy my doet,
En rijcklijck gaet niet delen
Wt uwer overvloet.
Salicheyt, eer en macht
Zijn billick uwe namen,
Ga naar margenoot+Het Rijck en oock de cracht
| |
[pagina 419]
| |
Behoort u toe te samen,
Elck een moet segghen: Amen,
Dat ghy des weerdich zijt,
Belijden nae’t betamen
V Godt ghebenedijt.
|
|