Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijHet Clxxj. Liedeken.Op de wijse: Ick roep tot dy Heere Iesu Christi. Ofte: Godt is een Godt der ordeningh.My is ghegheven alle Ga naar margenoot* macht
Ga naar margenoot+(Spreeckt Christus hoogh ghepresen)
Ga naar margenoot+In den Hemel, dit wel betracht,
Ga naar margenoot+En op Aerden midts desen:
Ga naar margenoot†Gaet heen en predickt dese Maer,
Ga naar margenoot+Het Euangely puere
Ga naar margenoot+Alle creatuere,
Ga naar margenoot+Dit namen d’Apostelen waer,
Ga naar margenoot+Soo betuyght de Schriftuere.
Als Ga naar margenoot* Christus Mensch geworden was,
En ellend’ had gheleden,
Ga naar margenoot†Nochtans ghehoorsaem op dat pas,
Ga naar margenoot‡Nae Esaias reden:
Ga naar margenoot*Ghegeesselt en geslaghen
| |
[pagina 385]
| |
Ga naar margenoot†Met vele plaghen
Ga naar margenoot‡Ghehanghen aen een Cruyce bloot
Dat hy eerst hadd’ ghedraghen.
Reyn Ga naar margenoot* onbesmet Ga naar margenoot† ghehoorsaem sijn,
En willich in dit lijden,
Den Mensch ten goeden moest dat zijn,
Ga naar margenoot*Daerom sonder vermijden
Heeft hem sijn Vader op verweckt
Ga naar margenoot‡Met heerlijckheyt omgheven
En seer verheven:Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot†Een met-ghenoodt ghemaeckt perfeckt
Sijns Rijcx, int eeuwich levenGa naar margenoot+
Ga naar margenoot*Godt heeft onder Christi gheweldt
Al dinghen hier op AerdenGa naar margenoot+
En in den Hemel hoogh vermeldtGa naar margenoot+
Doen ghehoorsamich werden, Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot‡Daerom hebben wy eenen Heer,
Op hem moghen wy bouwen Ga naar margenoot+
En vast betrouwen:
Ga naar margenoot†Laet ons hem volghen met begheer,
Ten zal ons niet berouwen. Ga naar margenoot+
Recht Ga naar margenoot* als hy nu ghestorven is
Voor aller Menschen zonden, Ga naar margenoot+
Haer Ga naar margenoot‡ heyl te maken, soo ghewis
Wordt hy haer Ga naar margenoot‡ Heer bevonden:
Daerom hy sijn Ionghers Ga naar margenoot* beval,
All’ volck hem toe te bringhen Ga naar margenoot+
Voor alle dinghen:
Hy gaf haer sijnen Gheest niet smal,Ga naar margenoot+
Deur hem soudt haer ghelinghen.
En sondt hen uyt als Ga naar margenoot* boden (hoort)
Die haer op hem verlieten,Ga naar margenoot+
Eerst tot den Ioden, en soo voort
Alom sonder verdrieten,
Ga naar margenoot*Tot den Heydenen over al,
Dat sy haer souden leeren
Nae Gods begheeren
Wat men van Christo hopen sal,
| |
[pagina 386]
| |
Hy is een Ga naar margenoot‡ Heer der heeren.
Ten eersten, dat sy kennen vry
Ga naar margenoot*Godt hen hemelschen Vader,
Ga naar margenoot+Die aller dinghen Schepper zy,
Regeert ons allegader,
Ga naar margenoot+Niemandt en mach sijn macht voorwaer
Ga naar margenoot+Ophouden noch beletten,
Ga naar margenoot+Hy moest verpletten,
Ga naar margenoot*Want Godt vermach alle dinghen swaer,
Ga naar margenoot‡Wie soud’ daer teghen setten.
Alsoo en mach oock sijn Ga naar margenoot* wijsheyt
Gheen Mensche hier bedrieghen,
Ga naar margenoot*Want hy al dinghen siet en weet,
Ga naar margenoot+Niemandt en mach ontvlieghen
Ga naar margenoot+Sijnen oordeel, want van hem vliedt,
Alle van den water clare,
Ga naar margenoot*Alle goet te gare,
Ga naar margenoot‡Dien behoort alle lof bespiedt
Ga naar margenoot+En dancksegghen te gare.
Ga naar margenoot+Voorts datse oock bekennen me
Iesum Ga naar margenoot* Gods lieven Soone,
Deur wekken hy tot Ga naar margenoot† onsen vre
Ga naar margenoot‡Heeft voorghenomen schoone
Te verlossen van s’Duyvels Ga naar margenoot* bandt
Alle Menschen te vooren
Ga naar margenoot†Wt het versmooren,
Ga naar margenoot‡Te voeren int hemelsche landt
Ga naar margenoot*Die nieu werden ghebooren.
Alsoo is Gods Soon om dees daet,
Nae sijnes Vaders willen,
Ga naar margenoot‡Op Aerden comen t’onser baet,
Ga naar margenoot†Den toorn Godes te stillen,
Ga naar margenoot*Ontfanghen van den heyl’ghen Gheest,
Ga naar margenoot†Van Maria ghebooren,
Heeft nae’t behooren
Ga naar margenoot‡Op d’Aerd’ ghewoont, en onbevreest
Gheleert sijn uytvercooren.
Nae dien is Ga naar margenoot* d’ontschuldich Lam,
| |
[pagina 387]
| |
Ga naar margenoot† Om aller Weerelt zonden,
Ga naar margenoot‡Ghestorven aen des Cruyces stam,
Ga naar margenoot*Van s’doodts smerten ontbonden
Ga naar margenoot†Ghewoont by sijn Iongheren bloot
Wat tijdts, en heeft bewesenGa naar margenoot*
Dat hy verresen
Nu was van den bitteren doot,
Ga naar margenoot‡Soo wy dat claerlijck lesen.
Daer naer voer hy in s’hemels throon, Ga naar margenoot+
Daer hy nu is ghesetenGa naar margenoot+
By sijnen Vader heerlijck schoon, Ga naar margenoot+
Met eer en prijs vermeten, Ga naar margenoot+
Tot sijnes Vaders rechter handt,Ga naar margenoot+
Van daer sal hy verclarenGa naar margenoot+
En openbarenGa naar margenoot+
Niet slecht, maer als een Richter, wantGa naar margenoot+
Hy sal sijn volck vergarenGa naar margenoot+
Voor Ga naar margenoot* hem moeten verschijnen, die
Nu leven en de dooden,Ga naar margenoot+
Die de Ga naar margenoot† Basuynen sal roepen by,
En haer ten Oordeel nooden,
Ga naar margenoot*Aldaer sal elck een loon ontfaen
Nae allen sijnen wercken,Ga naar margenoot+
Wat helpt den stercken?
Die hier het quaet hebben ghedaen
En connent nu niet mercken.
Leert datse oock bekennen fijn
Ga naar margenoot*Den heylighen Gheest van boven,
Ga naar margenoot†Dien ick u seynd’ op dit termijn,
Sal hem nae mijn beloven
Ga naar margenoot‡Crachtigher senden op u net,
Hoogh uyt des hemels claerheyt,
‘Houdt dit voor waerheyt,
Nu ick ten Hemel vaer, dit let
Ga naar margenoot†Tot troost in uwe swaerheyt.
Leeren Ga naar margenoot* sal sijn heymelijcke cracht,
Waer med’ hy sal Ga naar margenoot† aenwaeyen,
Die my vertrouwen dach en nacht,
| |
[pagina 388]
| |
Ga naar margenoot*In haer wil ick hem zaeyen,
Ga naar margenoot”Dat hyse regeere alsoo
Nae mijns Vaders behaghen,
In alle laghen,
Ga naar margenoot+In eendrachticher liefden vroo
Verbonden alle daghen.
En Ga naar margenoot† oft yemandt uyt bloodicheyt
Hem verliepe met zonden,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+Dien wordt nu deur Gods goedicheyt
Ga naar margenoot+Noch verghevinghe vonden,
Oock deur Christum, soo hy hem hout
In Christi eenichede,
Ga naar margenoot+En soeckt den vrede
In Christi liefde vast ghebout,
Ga naar margenoot+Als Petrus voormaels dede.
Kennelijck zy het en openbaer,
Wie hem hier toe gaet keeren,
Ga naar margenoot†Dien worden alle zonden swaer
Ga naar margenoot+Vergheven nae’t begeeren:
Ga naar margenoot*Als de dooden op sullen staen
Ga naar margenoot‡En tot den oordeel comen,
Sullen de vromen
Ga naar margenoot+Met my int eeuwich leven gaen,
Ga naar margenoot†En worden opghenomen.
En als ghy dit dan hebt gheleert,
Nemen sy’t aen Ga naar margenoot* ghelooven,
Ga naar margenoot†Worden sy van zonden bekeert,
Ga naar margenoot†Zijn sy bereydt daer boven
Ga naar margenoot*D’Euangely t’aenveerden meest,
Ga naar margenoot+Soo hoopse al te samen
Ga naar margenoot+In dees drye Namen:
Godt, Vader, Soon, en heyl’ghe Gheest,
Ga naar margenoot+Met water, nae’t betamen.
Ga naar margenoot+Nu worden sy altoos ghewis
In dat Ga naar margenoot* ghetal besloten,
Dien die haer Ga naar margenoot† zond’ vergheven is,
Deur Christi bloedt vergoten,
Ga naar margenoot+Voor Gods kinders gheaccepteert
| |
[pagina 389]
| |
Ga naar margenoot‡In s’levens Boeck gheschreven,
Ga naar margenoot*Eeuwich te leven,
Soo wie’t Rijcke Christi begeert,
Moet hem hier toe beghevenGa naar margenoot+
|
|