Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijEen scheyd-Liedeken, Het Cxlix. Liedeken.op nde wijse van den 37. Psalm: Vertoornt u niet, ghy vromer Christ.Singht met aendacht,
Want ickt onghelacht
Eerst heb ghesonghen,
Dat ick u bemin,
Heeft dit mijnen sin
Dus voorghedronghen.
Leeft Ga naar margenoot† vreedsaem, sprac Christus de Heer
Tot sijnen uytvercooren:
Beminde, neemt dit voor een leer,
Wilt sijn Ga naar margenoot‡ stem gheerne hooren:
Dits u gheseyt, Ga naar margenoot” voor een afscheyt,
Van my, wilt het bewaren:
Afscheyd’ ick nu // t’hert blijft by u,Ga naar margenoot+
Tot wy met vreuchd’ vergaren.
Een herten-wee my overquamGa naar margenoot+
(Int scheyden) boven maten,
Doe ick van u mijn afscheydt nam,
V aengaens moest verlaten:
Mijn hert was bangh // gheduerich langh,
Ten is noch niet versleten:’
| |
[pagina 336]
| |
Ga naar margenoot+Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by u,
Hoe soud’ ick u vergheten.
Ga naar margenoot+Naer t’wesen Christi u doch hout,
Alsoo ghy hebt ontfanghen,
Ga naar margenoot+Op’t fondament te recht ghebout
Ga naar margenoot+Blijft doch in Christi ganghen:
Dits mijnen raet // nu het hier gaet
Ga naar margenoot+Aen een scheyden seer treurich,
Ga naar margenoot+Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by u
Tot aen mijn eynd’ gheduerich.
Kenlijck is het, en openbaer,
Hoe vreedsaem wy te samen
Hebben gheleeft voor ende naer
Met Christlijcken betamen,
Als kinder Gods // lieflijck goets moets,
Ga naar margenoot+Dus deed’ my wee het scheyden:
Ga naar margenoot+Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by u
Om Gods lof te verbreyden.
Liefste vrienden, menighen traen
Ga naar margenoot+Is my om u ontvallen,
Dit heeft de liefd’ t’uwaerts ghedaen,
Ga naar margenoot+Ghy blijft oock met u allen
Ga naar margenoot+Dach ende nacht // in mijn ghedacht,
De Heer wil u behoeden:
Ga naar margenoot+Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by u,
Ga naar margenoot+Wilt doch tot deuchden spoeden.
Ga naar margenoot+O ghy Vaders, wilt dapper zijn,
Gods Ghemeynte versorghen,
Ga naar margenoot+Die u nu is bevolen fijn,
Op dat ghy en verborghen
Ga naar margenoot+Der eeren Croon // tot eenen loon,
Op u hoofden meucht draghen:
Ga naar margenoot+Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by u,
T’is om Gods wel-behaghen.
Ga naar margenoot+Cloecklijck weest onderdanich voort,
Ghy Ionghen al met namen.
Ga naar margenoot+In d’eendrachtich Christlijck accoort,
Elck wil naer t’beste ramen:
| |
[pagina 337]
| |
Ghy jonghe Ieucht // hebt doch u vreucht
Steedts in de Wet des Heeren:Ga naar margenoot+
Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by uGa naar margenoot+
Leeft doch naer Gods begeeren.
Kent doch hier aen mijns herten gront,
Met tranen iswt ghesonghen,
Blijft in de Leere doch ghesontGa naar margenoot+
Ghy Ouden en ghy Ionghen:
Wacht u van twist // voor Satans listGa naar margenoot+
Wil de Heer bevrijden:Ga naar margenoot+
Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by u,Ga naar margenoot+
Tot een eeuwich verblijden.
Gheloeft zy Godt om dees sijn daet
Die hy bewijst soo crachtich,
Als ghy tot den ghebede gaetGa naar margenoot+
Soo weest mijner ghedachtichGa naar margenoot+
Int ghebedt reyn // dat Godt alleyn
My wil wesen beradich:
Al scheyd’ ick nu // t’hert blijft by uGa naar margenoot+
Godt zy met u ghenadichGa naar margenoot+
|
|