Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– Auteursrechtvrij
[pagina 146]
| |
Het lxvij. Liedeken.Op de wijse: In een groot ongheluck ben ick gheboren.
Ga naar margenoot+Fonteyne soet vol van ghenaden,
Die overloopt tot aller tijt,
Wilt doch mijn ziele oock versaden,
Mijn Godt die gantsch barmhertich zijt.
Laet uwe barmherticheyt mercken
Ga naar margenoot+Ghelijck als ghy my hebt ghemaeckt,
Soo wilt my oock in deuchden stercken
Tot ick ten Hemel zy gheraeckt.
Kere mijn hert, en wilt dat bereyden
Om te bewijsen wat ick mach,
Ga naar margenoot+Nu wercken der barmherticheyden
Aen mijnen Naesten nacht en dach.
Iae dat ick mach mijn ziele spijsen
Ga naar margenoot+Met Hemels broot, en drincken meest
Levende water int oprijsen
Door uwen goeden heylighen Gheest.
Ga naar margenoot+Aentrecken t’cleydt der salicheyden,
Ga naar margenoot+Op datse mach Heer zijn becleydt
Met uwer handt wiltse doch leyden
Ga naar margenoot+In u herberghe schoon bereydt.
Ga naar margenoot+Naer ghesontheyt doet my verlanghen,
Besoeckt my doch in mijnen poot,
Daer ick verstrickt ben en ghevanghen,
Ga naar margenoot+Verlost mijn ziele van den doot.
Soo ick dees hulp van u bevonde
Ga naar margenoot+Aen mijner zielen openbaer,
Soo soud’ ick u van herten gronde
Loven en dancken lieve Vaer.
Neemt mijner waer, in uwen handen
Beveel ick nu mijn ziel en lijf,
Doet mijn herte tot uwaerts branden,
Daer naer schickt Heer al mijn bedrijf.
|
|