Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijEen beclach-Liedeken,op de wijse van den 6. Psalm: Wilt my niet straffen Heere.Comt, o Godt, my te baten,
En wilt my niet verlatenGa naar margenoot+
In mijnen Ga naar margenoot† angst onsoet,
Ghy weet mijn swack vermoghen,Ga naar margenoot+
Met ghenadighen ooghen
Siet my aen, Heeree goetGa naar margenoot+
Leert my met goeden zeden
V rechte paden treden,Ga naar margenoot+
Tot ick com’ in de rust,Ga naar margenoot+
En daer mach zijn verhevenGa naar margenoot+
Eeuwich met u te levenGa naar margenoot+
Dat waer mijns herten lustGa naar margenoot+
Al ben ick vol ellenden,Ga naar margenoot+
Tot u wil ick my wenden,
Ghy zijt der swacken troost,
Die, Heer, op u betrouwen,Ga naar margenoot+
Helpt hy uyt het benouwen,Ga naar margenoot+
Ghy zijt die ons verloost.
En daerom wil ick stellen,
Als my de Menschen quellen,Ga naar margenoot+
Op u mijn toeverlaet:Ga naar margenoot+
Hondert duysent vyandenGa naar margenoot+
Maken my niet tot schanden,
Als ghy my, Heer, bystaet.
Soud’ ick aen u vertsaghen
Ick woud’ veel liever waghen
| |
[pagina 100]
| |
Al dat ick heb en mach,
Ga naar margenoot+En besit hier op Aerden,
Ga naar margenoot+Cleen of te groot van waerden,
Ick naems liever verdrach.
Want om u gonst te winnen,
Wil ick hier niet beminnen,
Dat men met ooghen siet,
Ga naar margenoot+Maer Heer uyt al mijn crachten
Ga naar margenoot+Vwen wille betrachten,
Ga naar margenoot+En doen wat ghy ghebiet.
Och gheeft my het volbringhen,
Den wil voor alle dinghen
Vind’ ick by my seer wel,
Ga naar margenoot+Maer als ick wil aenhanghen
Het goet doen met verlanghen,
Soo doet my t’quaet ghequel.
Lust heb ick met begheeren
Ga naar margenoot+In u Wet, Heer der Heeren,
Ga naar margenoot+Inwendich nae den Gheest,
Maer ick vind’ hier bezijden
Een andere my bestrijden,
Ga naar margenoot+Dat ick schier word’ bevreest.
Tot u com’ ick gheweken
Ga naar margenoot+En beken mijn ghebreken,
Want ghy zijt doch de Man
Die my uyt al ellende,
Ga naar margenoot+Als mijn cracht is ten ende,
Ga naar margenoot+Seer wel verlossen can.
Ga naar margenoot+Eeuwich wil ick Godt loven,
Die my nu helpt van boven,
Ga naar margenoot+Deur Christum sijnen Soon,
Hoe soud’ ick in mijn daghen
Crijghen eenich mishaghen
Aen u gheboden schoon.
Recht doch, Heer, all’ mijn ganghen,
Ga naar margenoot+En wilt mijn Ziel’ ontfanghen,
Als ick scheyde van hier,
Dan wilt mijner ontfermen,
| |
[pagina 101]
| |
En neemt my in u armen,
Want ghy zijt goedertierGa naar margenoot+
Soo wil ick dan nu waghen,
V jock met vreuchden draghen,Ga naar margenoot+
My troosten t’allen tijt,
Dat ghy, nae Schrifts verclaren,Ga naar margenoot+
Over u arm dienaren
Heel gantsch barmhertich zijtGa naar margenoot+
|
|