Veelderhande schriftuerlicke nieuwe liedekens, vermaninghen, leeringhen, ghebeden ende lofsanghen
(1598)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijEen ander,op de wijse: Mijnen Gheest die heeft altijdt verlanghen, etc.Christlijck wilt uwen tijdt doorbringhen,
Ga naar margenoot+Mijn lieve kindt, wat dat ghy doet,
Ga naar margenoot+En desen sanck aendachtich singhen,
Ga naar margenoot+Om te vertroosten u ghemoet.
Loeft Godt voor al, die u dit Ga naar margenoot* leven
Gaf, om te leven nae sijn leer,
En dat u noodt is, oock wil gheven
Ga naar margenoot+Te ghebruycken tot sijner eer.
Als het nu is sijn welbehaghen,
Ga naar margenoot+Dat ghy moet draghen Evaes last,
Soo en wilt doch tot gheenen daghen
Daer over claghen, houdt u vast.
En wilt in het gheloove blijven,
Ga naar margenoot+En in der liefden manlijck sijn,
In heylicheyt, als d’eerbaer Wijven,
Ga naar margenoot+Soo sult ghy eeuwich salich zijn.
Ga naar margenoot+Seyt Paulus, door het kinder-baren,
Al verleyde het Wijf den Man,
Ga naar margenoot+Wilt het Gheloof ghetrou bewaren,
Ga naar margenoot+T’is t’ghen’ dat u behouden can.
Ga naar margenoot+Kent dat de Man is t’hooft ghepresen,
Ga naar margenoot+Die sorghe voor het lichaem draeght,
Daerom wilt doch ghehoorsaem wesen,
Ga naar margenoot+Stelt u soo, dat ghy hem behaeght.
Ga naar margenoot+Een cuyssche wandel, reyn manieren,
Ga naar margenoot+Met saechten en met stillen gheest,
Wilt u soo inwendich vercieren
Als men van vromen Wijven leeft.
Ga naar margenoot+Neemt Saraas daedt doch voor een leere
Ga naar margenoot+Wiens dochter ghy gheworden zijt,
Sy hnoemde haren Man een heere,
Doet oock soo wel in uwe tijt.
| |
[pagina 89]
| |
Tot deuchde sult ghy oock verweckenGa naar margenoot+
V kind’ren cleyn en groot ghelijck,Ga naar margenoot+
En die in Godes vrees’ optrecken,
Naer Gods wil tot den Hemelrijck.
O Liefste, wilt dit wel versinnen,
En wilt voor Godt leven eerbaer,Ga naar margenoot+
V Man en Kinderen beminnen,
Dat ghy regeert, neemt trouw’lijck waer.
Niet isser dat u hier can letten,Ga naar margenoot+
Soo ghy nae’t goede altijdt staet,Ga naar margenoot+
Het Ga naar margenoot* hooft sal hem dan by u setten,
Met leven, Leere, en met daet.
Iae als een behoeder vol eeren,
Van sijn lichaem dat hy bemint,Ga naar margenoot+
Sal hy u helpen en gheneeren
Als sijn vleesche, dit wel versintGa naar margenoot+
Susterken goet, neemt dit int goede
Van my, en houdt doch goede wacht,Ga naar margenoot+
En bidt voor my met den ghemoede,Ga naar margenoot+
Ghy sult oock van my zijn ghedacht.
|
|