Briefwisseling
(1938)–Willem de Clercq, Isaäc da Costa– Auteursrecht onbekend
[pagina 50]
| |
Uwen wenk toestemmend aan; maar het is soms zeer moeilijk, bij de beperktheid der avonden en den rijkdom van het onderwerp, eene keuze te doen. En wonderlijk is het, hoe de resultaten in alle richtingen, naarmate de punten onderzocht worden, zich vermenigvuldigen. Elke schicht van den vijand doet nieuwe bronwellen als ontspringen, - en ik kan mij niet wel buiten de literatuur der quaestie geheel houden. Ik moet nog al veel lezen en vergelijken, schoon op zich zelve een geheel reeds dáár was. Intusschen verneem ik steeds van veel zegen op deze voorlezingen, en waarlijk treffende bijzonderheden. - In Den Haag schijnen de extracten en aanteekeningen, die Koenen en ik overzonden, minder gunstig te werken, en vermoedens voor neologischen zuurdeesem te verwekken. Ik dacht dit wel reeds uit enkele opmerkingen, als b.v. een zeer kort briefje van Groen over de zaak van Suriname. Maar nu wordt het mij duidelijker uit een brief van Capadose, die het standpunt maar niet schijnt te begrijpen. Hij verlangt ophelderingen, moge ik die geven met eenvoudigheid.’ |
|