persoonlijke verootmoediging dienen kan, voor een in zichzelve volmaakt Evangelie te houden. Houd mij den raad ten goede, dien ik U in mijne eigene zeer groote zwakheid en onbekwaamheid durf geven; waak tegen Uw neiging om U zoo geheel aan de voeten dier vrienden te plaatsen, voor wie juist deze Uwe stemming aanmoedigend kan zijn, in eene verkeerde richting. Overigens geve onze God en Heiland, dat de broederlijke liefde blijve, leve, en herleve onder ons allen.’