19.5.1835
‘Ik mocht zoo even, niet zonder opening eener deure, mijn hart uitstorten voor den Heere en de zaak der Kerk in vereeniging met alle die den Heere Jezus als Koning aanbidden aan Zijne voeten nederleggen. Hij hoort ons en zal ons leiden. Hij zal Zijn naam verheerlijken. Mijne ziel verlangt naar het licht Zijns gezegenden aangezichts.’