Een oneenigheid.
1.4.1833
‘Neen veelgeliefde broeder in den Heerel Wij hadden zeker niet gedacht, dat tusschen ons iets dergelijks plaats hebben kon.... Doch dank zij Hem, die onze harten te innig aan elkander verbonden heeft, dan dat de liefde inwendig daardoor beschadigd zoude kunnen blijven! Hetgeen van wederzijde in toon of uitdrukking uit den vleesche moge geweest zijn, dat vergeven wij elkander, dat vergeve ons de algenadige Heiland en Heere, Wiens wij zijn. Over de zake zelve zal Hij op Zijnen tijd het licht des onderscheids geven, en ons in alles openbaren Zijnen wil!’