Vrijmoedig spreken voor recht en waarheid.
16.8.1823
‘Daar is niets, waarvoor ik grooter schrik heb dan voor het oprichten, of zelfs den schijn, van een factie of partij; en het is zeer goed dat deze afkeer in alle onze woorden en daden blijkt. Gelijk het aan den anderen kant onze plicht is, voor recht en waarheid, waar het te pas komt, vrijmoedig te spreken en geen menschenvrees plaats te geven, bij het denkbeeld dat men zich als het ware in zekere algemeene