Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] Belgie bovenal. Midden groote landen ligt ons kleine land, als in gouden randen echte diamant. Hooge boomen, blijde stroomen, duin en zee, en berg en dal; werklijkheid der zoetste droomen: Belgie, Belgie bovenal! Over vlas en koren, hoeve en lindetop, schiet een spitse toren scherp ten hemel op: Bijlen, zagen, hamerslagen, weefgetouwen, vlegelval; en, na 't werk, de kermisdagen! Belgie's dorpen bovenal! [pagina 239] [p. 239] Open gaan de steden in een grootschen groei, prat op mooi verleden, prat op huidgen bloei: Ronde schouwen, praalgebouwen, huizen, hoven, liefgetal! Vroede mannen, vrome vrouwen! Belgie's steden bovenal! Laat de vreemden loven vreemde zede en aard: 't vaderland gaat boven alle land der aard. Eigen wegen, eigen zegen; geen, die 't ooit verleeren zal! Fier vooruit, en, overlegen, Belgen! Belgie bovenal! Vorige Volgende