Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 233] [p. 233] Het lied van den arbeid. Zanger en schilder, zoeker en vorscher, Gij, die beitelt en tempels bouwt; Visscher en roeier, delver en dorscher, Gij, die bakt en slacht en brouwt; Looier en lapper, Kuiper en tapper, Wever en naaier, Zager en draaier, Hoefsmid, ploegsmid, en, nog forscher, Gij, die in dokken en mijnen sjouwt - Werpt u vooruit en 't feest begonnen! Zwaait met vlaggen en brandt kanonnen! Stedeling, dorpeling, Trotsche verworpeling; Kroont met ijzer Den Arbeid Keizer! Voert zijn wagen door markt en kerk! Hem is de kracht, de moed, het werk! Hem is het land, hem is de zee! Vlaanderens volk, Hoezee! [pagina 234] [p. 234] Brengt uw vrouwen en zoete verloofden, Zonen en dochters, brengt ze hier! Steekt uw kindeken over de hoofden Dat het zijn armkens zwaaie en tier! Stoetsgewijs stappend, Handenklappend, Dansend en springend, Lachend en zingend, Juichend, joelend, dolverdoofden, Razend van vreugd en machtig fier - Werpt u vooruit en 't feest begonnen! Zwaait met vlaggen en brandt kanonnen! Stedeling, dorpeling, Trotsche verworpeling; Kroont met ijzer Den Arbeid Keizer! Voert zijn wagen door markt en kerk! Hem is de kracht, de moed, het werk! Hem is het land, hem is de zee! Vlaanderens Volk! Hoezee! Vorige Volgende