Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] Adeste. Het klinkt e klêe klokske te nacht. Het vliegt e wit wit vlokske, heel zacht. En mannen gaan, en mantels gaan, met lappen en met kappen aan: Adeste! De kandelaars en keerskes zien vroo, op 't Kindeke van tweerskes op stroo. En nauwlijks terdt, die nader terdt, dat 't Kindeke niet wakker werd': Adeste! Geen andere geruchtjes benêen, dan ademkes en zuchtjes en bêen. Tot helgetaald en hooggetaald, een stemmeke uit den hemel daalt: Adeste! Vorige Volgende