Gedichten(1911)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 164] [p. 164] Vlinderig vleierke. Vlinderig vleierke, Bloem op den wind, Lacherke, schreierke, Schat van een kind, Ai, 'k en vraag nog entwat nog entwie Als ik je hoor en je zie. Pluk maar de grasselkes, Graaf in den grond, Plets in de plasselkes Huppel er rond, Vlieg, doch niet ver, niet te verre, mijn bie, Dat ik je hoor en je zie. Zit-je in een hoekje nu? Achter een struik? - Koekoek, waar zoek-je nu? Piepertje duik! Pak! Daar hangt zij meteen aan mijn knie, Zot en gelukkig voor drie! Vorige Volgende