Driestoponiemen in de streek van Diest
(1984)–Frans Claes– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||
Driestoponiemen in de streek van Diest
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||
Voorde negen bovenvermelde plaatsen in destreek van Diest heb ik in totaal 116 driestoponiemen gevonden. Hierbij is er een opmerkelijke ongelijkheid: de twee dorpen ten noorden van de Demer, Schaffen en Molenstede, die tot de Kempen behoren, tellen meer driestoponiemen dan de zeven andere, Hagelandse, plaatsen samen, zoals uit het volgende tabelletje blijkt:
De oudste vermelding van een van deze driestoponiemen dateert van 1243. Dan is er op het gehucht Rotem te Halen sprake van ‘allodium nostrum quod appellatur Allaerts-Dries’. Deze Alaartsdries wordt een jaar later een perceel ‘terre’, akkerland, genoemd. Tegen het einde van de 13de eeuw, in 1294, vinden we het simplex Dries als naam van een wijk te Diest: er wordt gesproken over een huis ‘iuxta driscum’. Later, in 1314, wordt een huis ‘op den driesch’ zelf vermeld. Over de eigenlijke betekenis van dries in dit toponiem hebben we geen volledige zekerheid. Het is goed mogelijk, zoals Degeling zegt, dat dries hier ‘gemene weide’ betekende. Dit kan bevestigd worden door het feit dat de Dries bij de rand van de stad Diest gelegen was, waar nu ook nog de Kautershoek (kouter, gemeenschappelijk akkerland) is. Voor de 14de eeuw heb ik in een cijnsrol van de Commanderij van Bekkevoort uit 1321 drie Bekkevoortse driestoponiemen gevonden: Widendriesch, het enkelvoudige Triscum en Vrunendrische, VronendrischGa naar voetnoot(5). Uit dezelfde eeuw dateren nog de oudste vermeldingen van de Kruisdries te Halen in 1367 en van de Kleine Dries te Diest, bij de al vermelde wijk Dries, in 1393. Verder heb ik nog 8 driesnamen voor het eerst in de 15de eeuw aangetroffen, 33 in de 16de eeuw, eveneens 33 in de 17de eeuw, 31 in de 18de en 4 in de 19de eeuw. Tot in de recente tijd werden er dus driestoponiemen gevormd. Van al die toponiemen heb ik de omschrijvingen nagekeken die, vooral bij de oudste vermelding, gegeven worden om het perceel te karakteriseren, als akkerland, weiland, bos enz. Allereerst merk ik op dat ik in de streek van Diest de tweede betekenis van Gysseling, dorpsplein, geen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||
enkele keer gevonden heb, hoewel die elders in Oost-Brabant vaak voorkomtGa naar voetnoot(6). De oudste gevonden omschrijving, van de Alaartsdries te Rotem-Halen in 1244 als akkerland, heb ik boven al vermeld. Over de boven ook vermelde Kruisdires wordt in 1404 gezegd dat er vroente, gemeentegrond, op gelegen was (‘de vroente jacente op den cruysdriesch’); in 1428 horen we dat er op deze Kruisdries een huis stond, in 1462 dat er een ‘eusel’, schrale weideGa naar voetnoot(7), op gelegen was, in 1522 dat er ‘lant’ (akkerland) was en in 1533 weer dat er ‘bempt’ (natte weide of hooiland) was. De Eikeldries te Loksbergen kenmerkt men in 1453 als ‘campum’, vermoedelijk een vertaling van ‘veld’, oorspronkelijk onbebouwde grond, later akkerlandGa naar voetnoot(8); ditzelfde perceel wordt echter in 1509 ‘beempt’ en in 1705 ‘weyde’ genoemd. Eveneens weiland was in 1459 ‘een eeusel’ te Webbekom, ‘geheiten gemeynlic den driesch’; in 1632 wordt dit perceel ‘rauw weijde’ genoemd, maar in 1765 is het ‘dries ... synde actuelyck lant’Ga naar voetnoot(9). Te Bekkevoort is er in 1466 ook ‘een stuc lants ... geheiten maerdriesch’Ga naar voetnoot(10). In totaal heb ik, afgezien van omschrijvingen met het woord ‘dries’ zelf, de volgende karakteriseringen gevonden van percelen met een driesnaam: in 43 gevallen wordt zo'n perceel als ‘lant’, akkerland, omschreven, in 12 gevallen als bos, in 7 gevallen als beemd, in 4 gevallen als schavei, d.i. onvruchtbare zandgrondGa naar voetnoot(11), in 3 gevallen als weide, in 2 gevallen als eeuwsel, in 2 gevallen als een bij een huis gelegen boomgaard, in 1 geval als schom, d.i. volgens het MNW onvruchtbare heidegrond, in 1 geval als vroente, gemeentegrond, en in 1 geval als ‘heijhoeue’, d.i. heidegrondGa naar voetnoot(12). De omschrijvingen van de percelen met een driesnamen lopen dus nogal uiteen. Het element onvruchtbaarheid valt echter verscheidene keren op, alsook het feit dat deze percelen vaak van bestemming veranderden en van weiland naar akkerland overgingen of omgekeerd. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||
Opmerkelijk is zo bijv. nog een perceel bos te Kaggevinne in 1516, dat genoemd werd ‘dat vyn oft den ossen driesch’Ga naar voetnoot(13). Blijkbaar was daar bij een ven een weinig vruchtbaar stuk grond, dat min of meer braak lag en waar eerst ossen geweid werden, maar dat later bos geworden was. Bij een van de oudste omschrijvingen, van de Kruisdries in 1404, heb ik de betekenis vroente, gemeentegrond, vermeld, die overigens ook te vinden is in de bovenvermelde samenstelling Vrunendrische/Vronendrisch in 1321. Nu waren juist ook de laatste percelen waarvoor ik in Webbekom in de tweede helft van de 18de eeuw het woord dries nog als soortnaam heb gevonden, te voren lang gemeentegrond geweest. Vroeger werden ze meestal ‘gemijne heijde’ genoemdGa naar voetnoot(14). Op die plaats is er in 1762 sprake van ‘twee parceelen landts te vooren driesch’, ca. 1780 van vijf zillen (1 ha 60 a) ‘bempts oft driesch’ en negen bunder (11 ha 70 a) ‘driesch’ en in 1783 van acht bunder (10 ha 40 a) ‘driesch’Ga naar voetnoot(15). Ook in latere tijd zag men dus nog een relatie tussen gemeentegrond en dries. De bepalende bestanddelen van de samengestelde driestoponiemen zelf zijn van zeer uiteenlopende aard. In 15 gevallen is het een persoonsnaam, waarschijnlijk vaak van de eigenaar, en in 6 gevallen een ander toponiem waarbij of waarin de dries gelegen was. Deze bepalingen leren ons uiteraard niets over de aard van de grond die dries genoemd wordt. In 16 gevallen wordt een driesnaam bepaald door de naam van een dier. Zo zijn er 4 Ganzendriesen, 4 Ossendriesen, 2 Lammerdriesen, 2 Kalverdriesen, 1 Peertsdries, 1 Kauwdries, 1 Pauwdries en 1 Vogeldries. Hier vinden we telkens namen van dieren die dicht bij het huis gehouden werden, maar ook tweemaal in het wild levende vogels (Kauwdries, Vogeldries). Deze laatste benamingen hebben vermoedelijk dezelfde betekenis als het Middelnederlandse vogelweide, nl. akkerland dat ongeschikt is voor akkerbouw. In 16 gevallen wordt een driesnaam bepaald door de naam van een plant of vrucht. Zo heb ik 3 Wittedriesen en 1 Widendries (waarschijnlijk van het Middelnederlandse wide, teenwilg) gevonden, 2 Eikeldriesen, 1 Beukendries, 1 Kriekendries, 1 Perendries, 1 Biezendries, 1 Klaverdries, 1 Heidedries, 1 Korendries, 1 Kolendries, 1 Heggedries en 1 Houten dries | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||
(in dit laatste geval gaat het over bos). Meestal gaat het hier blijkbaar over grond dicht bij een huis of over onbebouwde grond. Minder relevant zijn 17 gevallen waarin een driesnaam bepaald wordt door een adjectief. Zo heb ik 4 Kleine en 3 Grote Driesen gevonden, 3 Lange Driesen, 2 Oude en 2 Hoge Driesen, 1 Bovenste, 1 Droge en 1 Nederdries. Als eerste lid heb ik dries maar één keer gevonden, in ‘den driesch block’, in 1542 akkerland te Schaffen. Een blok was een afgesloten, omheind perceel, vaak uit de heide ontgonnenGa naar voetnoot(16). Verder heb ik nog 27 bepalingen van allerlei aard gevonden, soms van onduidelijke oorsprong. Voor de bodemgesteldheid zijn hieronder nog van belang de samenstellingen Maasdries, een schaarbos te Kaggevinne in 1574, waarin maas vermoedelijk ‘slijk, modder’ betekent, en Poeldries, akkerland te Bekkevoort in 1594. Tenslotte heb ik nog 18 keer het enkelvoudige Dries, het verkleinwoord Drieske of het meervoud Driesen als toponiem gevonden zonder een nadere bepaling. Driestoponiemen kunnen dus in de streek van Diest zowel op weide en bos als op akkerland of op onvruchtbare en onbewerkte grond slaan. Deze laatste betekenis schijnt echter oorspronkelijk, met ook de betekenis ‘gemeentegrond’, de overhand te hebben gehad. Later is dries meer gaan slaan op een perceel onbewerkte grond bij een hoeve waar dieren, ossen, lammeren, kalveren of paarden grazen, waar ganzen of pauwen lopen of waar perebomen of kersebomen staan. Voor de betekenis van dries komt de streek van Diest niet overeen met de rest van Brabant, ook van Oost-Brabant, waar het woord ook ‘dorpsplein’ betekent, maar met de Kempen, waar het alleen ‘onrendabel land, vaak een bij de woning gelegen weiland’ betekent. Deze betekenis is ook wel de reden waarom de Kempense dorpen bij Diest, Schaffen en Molenstede, met meer zandgrond, een zoveel hoger aantal driestoponiemen hebben en ook waarom het woord in die twee dorpen nu nog bekend is.
Leuven |
|