Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Het zeegat uit. De haven binnen. Tollen-liedje. Jongensstreken. Bedroefde kinderen Ons hondje. Het morgengebed van een weesje. Kardoes. Het liedje van den ouden speelman. Vacantie. Meisjesmijmering. Spreeuwenliedje. De wenschen. Jantje onverschillig. Roeijers lied. Houten Klaas. Wilde Griet. Frans en zijn zusje. Willems scheepje. Mooije Marie. De bestrafte bespotting Bloempjes voor de rijken. Wieg en graf. Vaders kousen. Op water en brood. Winterliedje. Het priksleedje. De spaarpot. Dat is een brutaal kereltje! De telegraafdraad. Het goede voornemen. Eerlijkheid. Touwtje springen. Het spreeuwen-nest. De tong. De kleine sprokkelaarster. Twee arme meisjes. Het schoolgaan. Het dankbare Antje. De ware rijkdom. God. Jaap de diender. Lijsje had wel mogen zwijgen. De vink. Het verloren beursje. Het kleine huismoedertje. Het opengeslagen bijbelsch prentenboek. De rijke Alex. Het ledige vat. Het blijde avonduur. Hoe men tevredenheid kan leeren. Was ik maar wat kleiner. De druiloor. Het bokje. Moeders leesuur. Rood en wit. Blufferige Piet. Ga voorbij! Het weesje. De kersendieven.