deelnemen aan politieke of kulturele organisaties. Alleen zij konden niet worden veroordeeld tot dwangarbeid - de blanken natuurlijk óok niet!
Zeggen dat Angola rijk is, is een understatement uitspreken. Angola heeft ongelooflijke rijkdommen aan olie en ijzererts. Niet dat de bevolking daar tot dusver iets van gemerkt heeft, maar Portugal wist het beter, goed genoeg om er lange tijd de militaire moord en doodslag voor te willen blijven organiseren. Een vroom land, een land dat geliefkoosd werd door de Verenigde Naties, een nato-land naar het hart van de gevaarlijkste en vulgairste man in Europa, ik bedoel in Brussel.
En wie was generaal Antonio Sebastiao Ribeiro Spinola? Een iets wijzere man dan de normale direkteuren van de doodslag, want de traditie van rijkdom verleent ook aan sommige militairen een ekstra wijsheid. Wat het eerste betreft, Spinola werd geboren als zoon van de voornaamste financiële adviseurs van president Salazar. Dat zijn promoties zo nu en dan in een stroomversnelling raakten, wordt door zijn kollega's toegeschreven aan zijn ‘erfelijke financiële belastheid’; de generaal was zelf enige tijd bestuurslid van de Champalimandgroep, die een centrale positie had in de ekonomie van Angola, Mozambique en Portugal zelf, de groep die in cement doet zowel als in het bankwezen, de groep die door bemiddeling van Spinola de licentie verkreeg voor de stichting van de nationale staalfabrieken.
Dit betekent dat de big business op een gegeven ogenblik toch maar meer zag in een wat vreedzamere eksistentie van Portugal in Afrika, dan het aloude gappen, met dwangarbeid of doodschieten als daar praatjes verkocht werden.
Het is Spinola uit de hand gelopen, hoera! Maar wat beter is voor Angola is ook beter voor de portugezen. Wij hebben toch iets bereikt, ook wij, door onze Angola-akties. En nu de outspan-aktie. Wat kunnen wij nog verder doen, voor Vietnam bijvoorbeeld, voor Chili, voor de palestijnen, voor Zuid-Afrika?