Gedichten(1957)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Vivaldi Staat de weelde ritmisch te gloeien of nadert zij mij - uit één grote kastanje Vivaldi treden rode kastanjes te bloeien en te dansen aan in een rij aan de oevers van ergens een zee, min of meer serene zeezee, met branding van bloesemkaarsen. Is daar in de kruinen der bomen in de hoogte boven de vijver ballet gaande van hemelingen of zijn daar fijne tongen die zingen? Komt over de huid van de flanken der heuvels een engelenleger aan op ongezadelde paarden elk paard in zijn eigen baan tweeduizend paarden en banen golvend hier naartoe? Scarlatti mag wit en geel zijn, links draaiende pure muziek, Vivaldi's arabische cijfers naast letters romeins gesneden spannen reeksen troost van de hemel voor de grote afstand van heden, voor verlies van de sapvolle zwaarte, ruilvoet voor wortels in de aarde, vlechtwerk voor lianen van geest. O, deze muziek koel als thijm en warm als zachte doeken van zijde. [pagina 123] [p. 123] Het spel van twee kinderhanden die garen tussen zich spannen, kinderhandjes die voor elkaar buigen, de linker nodigt de rechter te doen: afnemen doorsteken aantrekken kruisen. Rij van jonge kastanjebomen in Mei, bomen van glijhout met de geregen patronen van bloemenkaarsen wit-rood, aronskelken in tuilen teruggekregen voorgoed voorgoed van de dood. Vorige Volgende