Gedichten(1957)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Rendez-vous in 't paviljoen Het paviljoen staat in damp van regen. Tuinaarde rondom ligt wijdopen. Men ruikt de kracht van een leven dat de bomen des doods uit doet lopen. De man denkt: hier moet ik het zeggen, ik mag deze kans niet verliezen. En opdat zij een plaats uit kan kiezen gaat hij zestien stoelen beleggen. Hij vestigt het oog op de deur. Het knippert niet totdat zij komt: als hij denkt dat het niet meer gebeurt staat zij daar voor het licht en kijkt rond. Zij ziet hem, haar groet is een glimlach, het is goed! De spons van zijn hart verzuipt zich zo snel met geluk dat het zwaar in hem wordt en haast barst. Hij snelt toe. Moet ik het woord blijven voeren, om mij bij haar te kunnen houden? Moet ik even haar schouder aanroeren om verbinding in stand te houden? Zomerregen schuiert het dak. Hij hoeft haar niet aan te raken. Hij hoeft ook niet te praten. Zij zit in een fauteuil in zijn hart. Vorige Volgende