Gedichten(1957)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] De andere wereld Toen ik dacht dat ik wist wat doodgaan was dacht ik voorbij de doodsangst ongepast: wie moet doelpunten in het nederlandse elftal nu ik des nachts niet meer voor Abe Lenstra inval, wie moet er nu op mijn Robinson-eiland de halmen snijden van de uit de zeeramp geredde gerstekorrels zo vol hoop geplant? Wie moet de vuurtoren betrekken op het rode klif, waar ik boven het schuimend lot de nachten volstrekt alleen kan huizen met mijn vrede, wie moet de altijd immers reeds ontklede vriendinnen van de droom die op mij wachten nu in mijn plaats bedekken en verwarmen en wie moet het gedicht dat tussen hoofd en hart ergens zijn oorsprong vond nu woorden geven? Zo was het dat ik tot mijzelf kwam, toen ik dacht dat ik wist wat doodgaan was. Toen ik mij weer bewegen durfde stond Madame daar naast mij met een glas, ik dacht - terwijl ik overeind kwam van de planken van de gang, terwijl ik zei, merci Madame, ça va, ça va - wat is je stem nu laf en zacht. [pagina 68] [p. 68] En ik behoud van deze keer het peinzen over: eens komt men de paniek van doodgaan niet te boven, en wie moet dan de goede wereld van de nacht open doen, wat ik daar ben en bezit verzorgen en weer behoedzaam sluiten in de morgen? Of zal met mij mijn andere wereld het begeven, zoals een ongeboren maar complete wereld sterft in 't lichaam van een moeder die ontijdig sterft, of zal ik dan die wereld pas voorgoed betreden? Vorige Volgende