Gedichten(1957)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Melle aan Jaap Sluiter Dit is het landschap dat de Heer verwacht, 't begin van de Mattheus stroomt de dalen binnen: wie kan zijn tranen hier nog bij bedwingen? de voorhang in de tempel scheurt, nu kan men zien (want Goede Vrijdag heeft het preken afgelast): hier staat het dolhuis naast het lunapark, men ziet hier priesters vloeken en leprozen zingen, de snaren der guitaren van het jeuken springen, het uur slaan dat de wolven worden opgevreten door de Roodkapjes, wat men al geweten heeft van zijn kinderjaren af, maar nooit begrepen; men ziet de hete zonnen springen op de nacht; de lieve keel, die kloppend op het scheermes wacht; sublieme honden likken de ressentimenten waarlangs het bloed lekt van geslachte documenten; de ongeboren vruchten liggen langs het strand als lege doppen langs de weg; wiens schuld het is doet er nu niet meer toe, het is vergeven, het is volbracht - wat bijna niet te dulden is voor de gekwelde ratten die het reglement belijden - want op de zachte lippen van het dode meisje onder het viaduct gaan nu de fraaiste schimmels leven, de paarse poederknopjes staan blijuit te prijken. En op de hoek der tekening staat een ongedekte tafel separaat en ongelovig toe te kijken. Vorige Volgende