Ruize-rijmen(1922)– Charivarius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 6. Patrik was geen erge slimmert, Maar hij knokte gauw, en goed; En zijn vijand, beurs getimmerd, Lag te baden in zijn bloed. Een agent bracht onzen vechter In de boeien naar de stad. ‘Wat voor wapen,’ vroeg de rechter, ‘Heb je in je hand gehad?’ Patrik stond te klappertanden, En zei vlug, maar minder juist: ‘Heusch, ik had niets in me handen, Edelachtbre, dan me vuist.’ Vorige Volgende