Ruize-rijmen(1922)– Charivarius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 5. Ruize! Besjlllisjt is nog niet uitgesist, het krijscht niets minder heftig, Integendeel - maar 't zegt niet veel - dit parvenu werd deftig. Eerst was het in de ‘Port van Cleve’ de geijkte taal, Nu is 't al in de ‘Witte’ en de Staten-Generaal. Maar als je niets oorspronkelijks hebt, geen smaak hebt, niet kunt denken, Dan moet je nu mekaar een ander misbak na gaan jenken: Dat lamme woord, dat j' altijd hoort, dat j' in je oor blijft suize', 't Is: ruizedit en ruizedat, en ruize, ruize, RUIZE! Daar is het ruizeuitverkoop, die man doet ruizezaken, Wie ruizeveine heeft, die kan nog ruizewinsten maken. In dit café is 't ruizeleeg, in 't andere ruizevol, Hier is 't besjlllisjt een ruizekeet, daar hè je ruizelol. En vroeger gaf de kermis nog wel eens een ruizemop, Die doeken ze op; 't is ruizepech! besjlllisjt een ruizestrop. Kijk! fijn! Een ruizekornerkik! Een ruizecenterhalf! Hij is een ruizesloome vent, en hij een ruizekalf, Hier koop je voor een ruizeschijntj' een ruizesantekraam, [pagina 118] [p. 118] En wor' je voorgesteld dan zeg je: ‘ruizeaangenaam!’ Is 't zonnig zomersch, vriest het, stormt het, pletst de regen neer, Je zegt in elk van die gevallen: ‘Wat 'n ruizeweer!’ Wie helpt? 'k ben er vlak ruizevoor, we zuil' 't 'm ruizelappen Dat ruizelamme ruizewoord er ruize uit te trappen! Vorige Volgende