37. De striktste bevelen.
‘De Nederlandsche autoriteiten hadden het beschieten van ons luchtschip niet behooren toe te laten, daar zij hadden moeten begrijpen, dat het zich alleen tengevolge van force majeure boven Nederland bevond, aangezien het toch bekend was, dat de Duitsche Regeering aan hare luchtschippers de striktste bevelen had gegeven, onzijdig gebied te vermijden, en dit langs den kortsten weg te verlaten, wanneer zij er bij vergissing boven waren gekomen.’ - Nota van de Duitsche Regeering, 17 Febr. '16.
‘Vooral imponeerde de majestueuze kalmte, waarmede het schip, zonder zich om het schieten der Hollandsche kustwacht te bekommeren, zijn tocht voortzette.’ - Bericht in de Duitsche bladen, van een Duitsch journalist hier te lande, vertegenwoordiger van de Telegraphen-Union.
‘Het wordt tijd, dat onze regeering, met majestueuze kalmte, dezen grappenmaker bij de kraag pakt, en over de grens zet. - Bijna na eiken Zeppelinaanval op Engeland vliegen er, ook bij het helderste weer, Duitsche luchtschepen over Nederland, soms dwars over ons land, zelfs over de stelling van Amsterdam. - Is het in Duitschland dan zoo'n janboel, dat de regeering de luchtschippers niet meer in de hand heeft? Dit is moeilijk aan te nemen; wat blijft er dan anders over, dan om te veronderstellen, dat de Duitsche regeering ons eenvoudig voor den mal houdt?’ - Kernkamp, De Europeesche Oorlog. Uitg. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem.
‘Schippers en stuurlui van onze roemrijke luchtflotille,
De liefde voor je vaderland besture en beziel' je.
Houdt Onzen naam in den Ons opgedrongen oorlog hoog,
En den roem van de heerlijkste vloot, die ooit bij ongeluk over neutrale landen vloog.
Nu Onze oude, niettegenstaande Mijn herhaald bevel, 't vertikt Engeland afdoende te straffen,
Moeten jullie, in zijn plaats, Ons daarginder recht gaan verschaffen.
Maakt weer eens op humane wijze 't perfide albion aan 't schrikken,
't Is bekend, dat je altijd net tusschen de vrouwen en kinderen op een fabriek weet te mikken.
Verlies je onderweg eens een bom, en vaart er toevallig een hollander met noem het maar ‘contrabande’ onder door,
Trek je zoo'n vergissing niet aan - 't komt in de beste families voor,
Wàt de oorlogsrechtverkrachtende engelschen daarover in hun lasterpers ook mogen kwebben!
Maar dit is het niet, waar Ik 't eigenlijk met jullie over wou hebben,
Want je weet wel, dat Ik eigenlijk in alles, wat Wij in dezen heiligen oorlog doen, god's hand zie; ja,
Zelfs in Ons optreden in zake de sussex... Ik bedoel de palembang en de tubantia.
Maar Ik heb je in 't bijzonder hier voor Me aan laten treden,
Om je zeggen, dat je zorgt, dat onzijdig gebied zorgvuldig wordt vermeden.
En mocht er, na je baby-sparende heldendaden in engeland, toch 's een ongelukje gebeuren,
| |
Dan zorg je, dat zoo'n slippertje, boveil amsterdam b.v. bij helder weer, geschiedt door force majeure,
En laat alsdan het schieten van de kustwacht je volstrekt niet beletten,
Om in majestueuze kalmte je tocht over 't platduitsch sprekend volkje voort te zetten.
Dat voor slechte verstandhouding met 't bevriende landje alle vrees wijk';
't Wordt allemaal wel goedgepraat in de tukomst door Onze handlangers, zooals steenmet en sleeswijk,
Onder Ons gezegd, een zoo'tje, waarover Ik eigenlijk niet graag spreek,
Want dat weeë gelik van die buitenlanders geeft Me altijd zoo'n rommelig gevoel in M'n maagstreek.
Maar nemen jullie toch maar wat abonnementen op dat strooperige blaadje,
Dan schrijven de stumpers uit dankbaarheid nog eens een extra-drie-dubbel-overgehaald duitsch-freundlich praatje.
Onthoudt dus, dat er de strengste straffen op staan,
Als je 't, Ikverdomme, in je duitsche hart krijgt om over holland te gaan.
Ziet hier, schippers en stuurlui, Onze strikste bevelen,
Maar als je 't tóch doet...... nou, dan kan 't Me ook al weer niet veel schelen.’
|
|