Ruize-rijmen(1922)– Charivarius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 45. Divina Comoedia. ‘De ontzettende vernietiging van het Italiaansche leger is een Godsgericht. De hemel, enz.’ - Wilhelm, I.R. De Keizer spreekt tot de Entente: Hoezee! Nu is door 's Hemels wil Italië's macht geknot; Dat heeft mijn leger niet gedaan - dat was 't Gericht van God! Ja. Weet je waarom 'K winnen moet, en winnen zal, per slot? Dat zit eenvoudig zoo: Ik heb een eigen, ouden God. [pagina 78] [p. 78] Want waardoor liep bij ons de zaak van meet af aan zoo vlot? Van wege d' assistentie van Mijn eigen, ouden God. Je legt het af. Je wordt getrapt, en bovendien bespot, Maar 't is geen wonder: jullie hebt geen eigen, ouden God. ‘Wij missen eenheid,’ zegt Lloyd George, hoe komt de vent zoo zot? Je mist geen eenheid, neen, je mist een eigen, ouden God! Je luksburgt vreemde schepen niet met man en muis kapot, Want jullie hebt niet zooals Ik een eigen, ouden God. Toen Grey een conferentie vroeg, toen weigerde Ik 'm bot; Ik vond 't niet noodig: Ik had toch een eigen, ouden God. Ik brak Mijn woord, en het verdrag verscheurde Ik, als een vod; Dat mocht Ik doen, want Ik bezit een eigen, ouden God. Gehoorzaamt, volk'ren, dan devoot Mijn Keizerlijk gebod; Wat Ik wil, en Mijn generaals, dat is de wil van God!! Vorige Volgende