Ruize-rijmen(1922)– Charivarius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] 13. In den gulden riddertijd. (‘In den Gulden Riddertijd.’ - Marlowe-Pisuisse.) In den gulden riddertijd Was er schoonheid in den strijd, Streed men niet in leelijk kakhi, Maakten handelaars geen zaakie Uit den oorlog, met profijt - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Was er stoere eerlijkheid, Waren er geen persberichten Om het volk valsch voor te lichten, Haat te zaaien, haat en nijd - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Raakte men zijn hoofd niet kwijt, Hooggeleerde professoren Deden geen betoogen hooren Mal van oppervlakkigheid - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Trad de ridder kalm in 't krijt, En geen dikke telegrammen Om den moed te doen ontvlammen Werden onder 't volk verspreid - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Werd er stevig gerammeid, Hard geslagen, fel gestooten, Maar niet met dum-dum geschoten, Die 't gebeent' in splinters splijt - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Was op d' open zee de strijd, Deden geen verborgen mijnen Schepen machinaal verdwijnen, Zonder moed en dapperheid - In den gulden riddertijd. [pagina 51] [p. 51] In den gulden riddertijd Was er edelmoedigheid, Was er geen gemeene duikboot, Die een schip laag in den buik schoot Als een dief, die 't daglicht mijdt - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Streed men niet des duivels strijd, Wierp geen vliegersvloot in drommen Vrouw en kind met helsche bommen, Streed men niet als Satan strijdt - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Bleef men ridder in den strijd. 't Bethmann-Hollwegiaansche knoeien, 't Draaien, placht men te verfoeien, Eens gezeid - dat bleef gezeid! - In den gulden riddertijd. In den gulden riddertijd Was er openhartigheid, En voorzichtige neutralen Zwegen niet in alle talen Over 't onrecht in den strijd...... In den gulden riddertijd! Vorige Volgende