Inhoudsopgave
[Voorwoord]
Leen-rijm.
I. Zede-rijmen.
1. Naampie.
2. Broer, zus en mop.
3. De revanche-idee.
4. Wij, dwazen!
5. Eer en hoogachting!
6. Een kaartje!
7. Dîner à prix fixe.
8 St. Nicolaasklacht.
9. De lieve jeugd.
10. Verjaarswensch.
11. Celibatairswee.
12. Beê aan neêrlands goôn.
13. Ridderordenrijm.
14. De nette mensch spreekt.
15. De séance.
16. Impôt unique.
Staatsrechtelijk-economisch rijm.
17. Visite.
18. De huwelijksreceptie.
19. Het enkele woord.
20. De diep bedroefde aanbehuwdelingen.
21. Mijn begrafenis.
II. Politieke rijmen.
1. Wat moet mijn zoon worden?
2. De bijzonderste voorzienigheid op het gevallen boekske.
3. De raad der bezadigden.
4. Penelope.
Fragment.
5. Aan Lieftinck, het tachtigjarig kamerlid.
6. Stemrijm.
III. Oorlogs-rijmen.
1. De bloedgebeden.
(Verzoek van een Neutraal).
2. Het schoonste.
3. Dappere soldaten, bange diplomaten.
4. Zes diplomaten.
5. Aan Cort.
6. Niederland! die waffen nieder!
Reimchen von ein ‘scrap of paper’ und eind ‘Stück Papier.’
7. Moeder, wil u baby roepen?
8. The hymn of hate.
9. Conspuez!
10. Olieverf-rijm.
11. De tien.
12. 't Wordt weer aangevuld.
Troost-rijm voor den Oudejaarsavond, opgedragen aan De Moeders.
13. In den gulden riddertijd.
14. ‘Schimpt heuschelijck!’
Leerdicht voor de Belgische dames.
15. Dietschland, dietschland, ueber alles!
16. O, gij, eens de zon van mijn leven.
Toekomstbrief van een Neutraal aan Gretchen, zijne Duitsche Beminde.
17. Ach, deden wij ook maar mee!
18. Dat is het!
Tubantia-rijm.
19. Wanhopig besluit van een geslingerd krantenlezer.
20. Die grosze Zeit.
21. De groote toevlucht.
22. Ik heb nu net een jaar gemoord.
Bloedrijm, opgedragen aan allen, die het schoone in den oorlog nog weten te waardeeren.
23. De Hochkultur en de blooming foreigner.
24. Open brief.
(Welkomstrijm aan ‘De Toekomst.’)
25. De toekomst.
26. Wat zij kunnen doen.
Afscheidsrijm aan ‘De Toekomst.’
27. O, die blinde, blinde, blinde...
28. De zwarte lijn.
Anti-pro-Rijm.
29. De melkknecht en de Duitsche kultur.
30. We wonen in een houten huis.
31. Leuzen-rijm.
32. Reik mij de hand, of......
33. Wij!
34. De snoevers.
Eenvoudig rijmpje van een nuchter Neutraal.
45. Divina Comoedia.
36. Onze oude.
37. De striktste bevelen.
38. Quod licet jovi non licet bovi.
39. De gevallen ruiter.
Onuitgesproken oordeel van een Neutraal.
40. De toekomstige leiding der menschheid.
41. Biologische Friedensrüstungen.
(Alleen voor Heeren).
42. Leugen-rijm.
Troost aan de Non-combattanten.
43. Roffel-rijm.
44. Charivarius' bekeering.
45. Het meilied der moeders.
Opgedragen aan allen, die nog het goede in den oorlog weten te waardeeren.
46. Majesteit of het koningschap volgens tsaar en keizer.
47. Prinsen-rijm.
48. Een neutraal lied van den oorlog en het opperwezen.
49. Aan Frans Bastiaanse, mijn concurrent-ruizerijmer.
50. Aan Charivarius, om hem gerust te stellen.
51. Vorstenschool.
(Eerbiedig opgedragen aan den Duitschen Kroonprins.)
52. Karl en Zita of het bioskoopgevaar.
53. Mies, Charivarius, de kanarie en de oorlog.
54. O! o! o!
Stemmings-Rijm.
55. Een faillissement.
56. Wij Duitschers, voorheen en thans.
57. Hoog bezoek.
Iambisch-choriambische Ode aan de Pers, bedoeld als scandeer-oefening voor de Gymnasiale jeugd.
58. De brief van den vader.
Een Nachtgedachte.
59. Hoezee!
IV. Taal.
1. Taal-rijm.
2. Ed-dijm.
3. Mevrouw.
4. Beslist.
5. Ruize!
6. Waar gaat het om?
7. Pracht-beweging.
8. Zielige zaligheid.
9. Federalisme.
10. Het lied van mooie Karel uit de Jordaan.
Een lesje in de Nederlandsche taal.
(Wijze: ‘On the fid-fid-fid-fid-fid-fid-fiddle-dee-do’)
11. Uitkomst-rijm.
12. Spreek je moers taal!
13. The old masters of Holland.
14. De chaos.
V. Kunst.
1. Aan Speenhoff.
2. De benauwde veste.
Open brief aan den Raad van Beheer van ‘Het Nederlandsch Tooneel’.
3. Aan Tielens.
Gerijmd na het zien van zijn schilderij: ‘De Lupuslijder.’
4. D'r komen nette lui!
5. Preludium.
6. Hollandsche humor.
Gerijmd na het zien van een beroemd product van vaderlandschen geest.
7. Hoe schrijf ik een tooneelstuk?
Leiddraad voor den jongen schrijver.
8. De bloementuin.
9. De criticus.
VI. Letteren.
1. Vaers.
2. Sonnet.
3. Het goudene raadsel van het wondere geluk.
(De Oplossing.)
4. Een St. Nicolaascadeautje.
5. Rid- en runders.
6. Zak-drama.
7. Rust-rijm.
8. Rijm-rijm.
9. Lofrijm op de prikkel-idyllen.
VII. Iersche gijn
(Irish Bulls)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
VIII. Ovidius' herscheppingen.
1. Deucalion en pyrrha.
2. Echo.
3. Narcissus.
4. Pygmalion.
5. Arachne.
6. Icarus.
7. Pyramus en Thisbe.
8. Philemon en Baucis.
9. Phaeton.
IX. Geschiedenis des vaderlands.
(Fragment)
Eerste zang.
De komst der batavieren. - zeden en gewoonten. - godsdienst.
Tweede zang.
De Romeinen hier te lande. - hun invloed op onze taal en beschaving. - Claudius Civilis. - Velleda.
Derde zang.
Brinio. - de volksvergadering in het heilige woud. - de inneming van Castra Vetera.
Vierde zang.
Het Frankische rijk. - de prediking van het christendom. - de verwantschap van het Engelsch met het Hollandsch. - Karel De Groote. - de Noormannen.
Vijfde zang.
Het graafschap Holland. - Dirk I, Dirk II. Dirk III, enz. - de kruistochten. - Peter de Hermiet. - de tocht naar Damiate.
X. Allerlei.
1. Mei-rijm.
2. De post staking.
Bede van een zakenman aan de Post.
3. Napoleon-rijm.
4. Eerste liefde.
Aan To.
5. Kwak-rijm
6. Het wonder.
7. O, telefoon!
8. Opgemerkt.
Jubelrijm, met verzoek aan de Vaderlandsche sigarenfabrikanten.
9. Stemmingsrijm van dood en leven.
10. De treinen zijn op tijd.
Jubelzang, ter tijdelijke vervanging van het Volkslied.
11. Hazen-rijm.
12. Mensch, erger je niet!
13. Oweeerswee of het eet-examen.
14. De oweeërs krijgen les.
Monoloog.
15. Loflied op de vriendschap.
16. Het antwoord van 't meisje.
17. Waar werd opreghter trou......
18. Examen-rijm.
Opgedragen aan de H.B.S.-ers.
19. Auto-rijm.
Wat Charivarius tot het bezigen van ruwe taal brengt.
20. Gemakkelijke bijverdienste.
21. Het eene merkwaardige.
22. Idylle.
23. Lentelied.
24. Op de auto-tentoonstelling.
25. Voetbal-hymne.
26. Het eene noodige.
27. Lof der zotheid. I.
Gerijmd na de Amsterdamsche uiting van biljartrazernij.
28. Lof der zotheid. II.
29. De bloedneusproleet.
30. Reclame-rijm.
31. Het ergste.
32. Plaatselijke keuze.
33. De blaren en de bladen.
34. De niet-onbevoegde zijde.
35. Het plaatselijke blaadje.
36. Patricisch proletariaat.
37. Kerstliedje.
38. Levenswijsheid.
Opwekkend woord aan een knaap, die door zijn eindexamen is.
XI. Van leven en stilte.
1. Levenslied.
2. Charivarius in de alpen
(de pers in de wolken).
3. Bosch-rijm.
4. Strand-rijm.
5. Sneeuw-dag in de duinen.
Zijnde de berijmde overpeinzingen van een eenvoudig wandelaar in zijn eentje.
6. Kachel-mijmerij.
7. De jonge blinde.
(Brief)
8. Bello, de trekhond, dien Charivarius, na wat afdingen, voor f 7,60 kocht van een hondenbeul.
9. Treur-rijm.
Op Snap, mijn herdershond, overreden.
10. Toe, jongens, weest niet wreed!
11. Des eenlings mijmerij.
12. Twee-eenheid.
L'envoi.