| |
| |
| |
Oorlog
‘Een vijand mag niet in of op ons gebied komen’, schrijft de N.R.C. De gevolgtrekking ligt voor de hand: een vriend mag zoowel in als op ons gebied komen, iemand die ons onverschillig is mag wel in, maar niet op ons gebied komen, en niemand mag wel op, maar niet in ons gebied komen.
*
De geest van den tijd.
‘We hebben laatst een en andere medegedeeld over den arbeid der dierenmishandeling, en er op gewezen dat deze arbeid nuttig is en noodzakelijk.’
(U.D.)
‘In het begin van den oorlog hebben we helaas een gedeelte van onze tetanus-lijders verloren.
(Hbl.)
*
De gruwelen van den oorlog.
‘Er zijn strenge bevelen gegeven tot besmetting van de plek, waar omstreeks 30,000 vluchtelingen verblijf houden.’
(U.D.)
*
Lastige opgaven
‘Al wat u weggaf aan Belgische vluchtelingen, kunt u ook verkoopen in het Verkooplokaal Leidschegracht 76.’ (Adv.)
‘Men geve niet van zijn overvloed, doch van zijn tekort.’
(U.D.)
*
De wonderen der dressuur.
‘Kinderen loopen naar de Duitsche soldaten, en eten hun het brood uit de handen.’
(Tijd)
*
‘De Belgische vluchtelingen die te Haarlem waren ondergebracht in de Rijks-kweebschoot, zijn op last van het Gemeentebestuur, geheel onverwacht, moeten vertrekken naar het kamp te Nunspeet.’ (N.R.C.)
Het zal je gebeuren! Als je veilig en wel 's Rijkskweebschoot zit!
*
Het Vrouwen-comité voor de kerstgave aan onze militaire grens- en kustbewakers adverteert:
‘Aan ongeveer 33200 man werd voor elk toege- | |
| |
zonden een pijp, cacao, suiker, geld voor melk bij de cacao met een groet v.h. Vrouwen-comité.’
Een grensbewaker (habitueel overtreder van het onlangs uitgevaardigde vloekverbod, het rolletje openende, en inplaats van geld voor tabak bij de pijp, de groet v.h. Vrouwen-comité vindende):
‘!!!!!’
*
De Aartsbisschop van Keulen zeide in een rede:
‘Zoolang Mozes de handen omhoog hield, zegevierde Israël over Amalek. Wanneer een schaar van biddenden achter onze troepen staat, zegevieren ook wij.
Op gezag van den Aartsbisschop nemen wij gaarne aan, dat het middel van ‘Hands up, Mozes!’ en de biddende schaar afdoende is. 't Is nu maar zaak het voor de Gealliëerden geheim te houden!
*
‘Als het mogelijk is, kan het Bulgaarsche leger morgen in het veld trekken.’
(U.D.)
Het Nederlandsche leger is nog beter ingericht. Als het mogelijk is, kan het vandaag al het veld in.
*
Groot-Nederland.
‘Blijkens de mededeeling van den marinestaf zijn ten Zuiden van ons land op onze kust een zevental vreemde mijnen aangespoeld.’
(N.v.d.D.)
*
Taalkundige neutraliteit
‘40 Modèles en stock. Hirsch, Leidsche Plein.’
(Adv.)
‘Grande maison Saür. Dans le thé-salon five o'clock tea. Orchestre de mons. Sam Schuyver, Frits Saür.’ -
(Adv.)
*
Men moet niet beweren, dat de keizer den vijand niet een enkel pretje gunt. Volgens de Tel. heeft Z.M. aan den Sleeswijk-Holsteinschen Landdag getelegrapheerd:
‘Wij zijn in de hoopvolle verwachting van een nieuwe zegenrijke overwinning van den vijand.’
*
Weer twee Duitsche hoogwaardigheidsbekleeders, die last van gezondheid hebben. De gezant en de consul, beide teruggeroepen om gezondheidsredenen.
Een van de grootste grieven, die we altijd tegen
| |
| |
onze Duitsche vrienden gehad hebben, is, dat zij zoo weinig gevoel voor humor hebben.
*
24 Maart. De Tel. geeft de geestige plaat van den adelaar boven de Nederlandsche vlag, met het opschrift ‘Hoch-kultur op de Nederlandsche vlag’ en het onderschrift: ‘Een Duitsche vlieger laat bommen vallen op de “Zevenbergen”, die aan drie masten en op de brug en dek de Nederlandsche vlag toonde.’
25 Maart. De Tel. geeft het volgende bericht: ‘Omtrent het onderzoek naar het gebeurde op het Nederlandsche schip ‘Zevenbergen’ is het rapport gisteren bij het Marinebestuur ingekomen.’
Verkeerde volgorde.
*
Mot in den Hoogen.
De bladen melden, dat de Czaar onmiddellijk na de inneming van Przemsyl een Te Deum heeft laten celebreeren. Vraag niet wat daarentegen Onze Oude te hooren heeft gekregen. En nu De Twee tegen elkaar. Dat geeft nog Mot in den Hoogen!
*
Sommige gevolgtrekkingen liggen voor de hand, andere niet. Deze b.v. niet:
‘Te Innsbruck heeft men Dinsdag nog geen particuliere brieven uit Skoetari ontvangen. Men maakt daaruit op, dat de Montenegrijnen er nog niet in geslaagd zijn de stad geheel in te sluiten.’
(N.R. Ct.)
*
Wij voor ons hebben steeds getwijfeld of het vraagstuk van den Vrijen Wil wel ooit opgelost zal worden. Wij zijn in dien twijfel versterkt door het zeer ingewikkelde geval dat het U.D. beschrijft: ‘De commandant der manoeuvres had de navolgende order gegeven: de noordpartij ziet zich genoopt tot een vrijwillige terugtocht, en trekt daarom op een bepaald tijdstip weder over den Rijn.’
*
‘Als men weet, dat Z. Em. zich niet buiten zijn diocees mag begeven, dan kan men, geloof ik, het verschil tusschen de vrijheidsbeneming en gevangenschap vrijwel hetzelfde noemen.’
(Tijd)
De Duitschers ontkennen het, en beweren dat dit verschil geheel verschillend is.
*
| |
| |
‘De keizer was zeer ernstig en keek gedurende de geheele preek naar den predikant.’
(W.B.)
Dat doen wij ook altijd, als we een zekere neiging over ons voelen komen om af te dwalen.
*
‘....Wij hebben nu het geluk dezen vijand tegenover ons te zien!... oefent dan vergelding!... Er op los!’
Neen. Dit is niet uit een toespraak van het Indianenopperhoofd de Roode Bison, bijgenaamd ‘de Stoutmoedige Scalpeerduivel’, uit Gustave Aimard's ‘De Wolvin der Prairieën’. Dat dachten wij ook eerst. Het is uit een legerorder van Kroonprins Ruprecht van Beieren.
*
42 c.M.-mortieren.
‘De verdediging van Przemysl blijft ten eeuwigen dage een schitterende en roemrijke bladzijde in de geschiedenis van ons leger.’ (Aartshertog Friedrich Karl.)
‘Thans verlaten zij onoverwonnen het tooneel hunner roemrijke daden, Przemysl.’
(W.B.)
‘Naar aanleiding van de heerlijke overwinning over het nog tot voor kort in Oost-Pruisen staande Russische leger, betuig ik u, mijn waarde luitenant-generaal Von Ludendorff, den trouwen, onvermoeiden chef van den generalen staf van den opperbevelhebber van de Duitsche strijdkrachten in het Oosten, mijn koninklijken dank voor uw schitterend aandeel aan het welslagen van de grootsch ontworpen, gelukkig uitgevoerde operatie.’
(Wilhelm I.R.)
‘Mijn waarde generaal-veldmaarschalk! Na het roemrijke verloop van den winterslag in Masuren, waarin onder uw beproefde meesterlijke leiding mijn ongeevenaard dapper Oosterleger den vijand het laatste stuk van den vaderlandschen bodem ontrukte en zijn leger ver in eigen land terugdrijvend, vernietigend versloeg, is het mij een behoefte, dank te brengen voor alles wat gij en de dappere troepen thans weer voor het vaderland hebben tot stand gebracht.’
(Wilhelm I.R.)
‘Ik verneem het alle verwachtingen overtreffend in de financieele geschiedenis van alle tijden voorbeeldelooze resultaat van de inschrijving. Evenals de roemrijke daden van mijn leger en mijn vloot, vervult mij deze zege van de thuisgeblevenen met trots.’
(W.I.R.)
*
‘Sven Hedin, die zich gedurende dezen oorlog een groot bewonderaar van Duitschland heeft betoond, en daarvan in de pers herhaaldelijk heeft
| |
| |
getuigd, werd door de Universiteit van Breslau benoemd tot doctor in de Rechten, h.c.’
(W.B.)
Laten wij dit bericht voor studenten in de Rechten, die eenige moeite met hunne examens hebben, verborgen houden. Wij vreezen, dat voor velen anders de verleiding te sterk zou worden, om dezen korteren weg naar den doctorstitel in te slaan.
*
Uit een rede van den Duitschen keizer:
‘Die Augen auf! Den Blick nach oben, das Knie gebeugt vor dem grossen Alliierten, der noch nie die Deutschen verlassen hat!’
(Mitt. d.D. Landw. Gesellsch.)
Wie zou met ‘dem grossen Alliierten’ bedoeld zijn? De duikboot van de Lusitania kan 't niet zijn, want er staat ‘den Bliek nach oben’. Een héél groote Zeppelin misschien, met héél veel bommen?
*
Wij lezen in een der keizerlijke telegrammen, dat het IJzeren Kruis aan de boeg van de nieuwe ‘Emden’ zal gehecht worden, als herinnering aan den roem van de oude ‘Emden’. Onze raad is, dit Ordeteeken - tegen het roesten - bij hooge zee in te halen, en te vervangen door een waschecht Lintje.
*
Een proclamatie van Enver-pasja luidt: ‘Ik deel u een treffend besluit van den kalief mede: ons leger zal met Gods hulp, door den bijstand van den Profeet, en door de vrome gebeden van onzen Souverein, den vijand vernietigen.’ Wij brengen dit treffend besluit door middel van ons blad ter kennis van de Geallieerden. Het schijnt ons niet meer dan fair, dat zij weten, wat hun te wachten staat.
Hoe is 't mogelijk. Het voornaamste van die proclamatie hadden wij vergeten: ‘Drie honderd Muzelmannen bidden allen voor onze overwinning.’ Wij hebben Enver-pasja een vlotte Turksche vertaling van onze Bloedgebeden doen toekomen.
*
Nog meer bloedgebeden
‘Ik hoop en verwacht, dat de genadige God de gebeden, die wij op deze plek ten hemel hebben gezonden, moge verhooren. (Sultan.)
*
De bladen bevatten heden twee nieuwe telegrammen van den Keizer, en in geen van beiden wordt van Onze Oude gesproken. Of Z.M. de Nieuwe Groene leest?
*
| |
| |
Een oud-generaal, correspondent van Het Vad., is te gast geweest bij den chef van den Duitschen Generalen Staf. Het menu was: ‘Königin-Suppe, Schweinsrücken, Butter und Käse’. De corr. merkt hierbij op: ‘In 't bijzonder vestig ik de aandacht op den naam van de soep. Het is maar een kleinigheid, maar in die keuze zat toch een attentie voor onze Koningin en ons volk.’
De hemel moge verhoeden, dat ons land in den oorlog betrokken wordt. Mocht het echter gebeuren, en mocht de oud-generaal dan weer terzelfder plaatse aanzitten, dan kan hetzelfde menu dienen. Den generaal zal dan waarschijnlijk een exemplaar toegeschoven worden, met het tweede gerecht onderstreept.
*
‘De Keizerin gebruikt 's middags soep, twee gerechten en aardappelen in de schil. Bij aanwezigheid van den Keizer is het menu nog eenvoudiger: vleesch in de soep, oorlogsbrood en aardappelen.’ (W.B.)
De Keizerin, mijmerende: ‘Ja, 't is natuurlijk heel ongezellig, dat Wilhelm van middag niet komt eten, maar 'k vin 't wèl prettig dat we nu ten minste 'n paar schoteltjes meer krijgen, en goddank niet dat eeuwige soepvleesch!’
*
‘Voorheen stelden de Duitschers zich tevreden met het verbranden van hun eigen dooden met petroleum, nu beproeven ze de levende tegenstanders te dooden.’
(Hbl.)
Nu vergete men niet, dat ook de Engelschen beproeven tegenstanders te dooden. Vooral levende.
*
‘Reeds de oude von Clausewitz, die nu al een eeuw geleden zijn boek ‘Vom Kriege’ schreef, achtte den oorlog een voorbijgaanden, abnormalen toestand, die leiden moest tot den vrede.’
(Hbl.)
Die oude von Clausewitz! Zoo'n slimmerd!
*
‘New Belgian Cabinet. A telegram from the Hague states that the Queen has entrusted dr. Bos with the formation of a Cabinet.’
(Pall Mall Gazette, July 1913.)
Wellicht komt er uit dezen oorlog toch iets goeds voor Nederland voort. Enkele buitenlanders zullen nu misschien beginnen te vermoeden, waar 't zoowat ligt.
*
Schrille tegenstellingen
‘Wij gaven haar nog eenige schoten. Om 5.15
| |
| |
zagen wij haar zinken. Ik geloof dat wel ongeveer 400 van de bemanning in het water dreven, zich vastklampende aan stukken wrakhout.’ (Times).
‘Het Stbl. no. 616 bevat de wet van den 28sten dezer, houdende goedkeuring van het den 20sten Januari 1914 te Londen tusschen Nederland, België, Duitschland, Oostenrijk, Frankrijk, Engeland en Rusland gesloten verdrag voor de beveiliging van menschenlevens op zee.’
*
‘Het getal der verminkten wordt nog overtroffen door dat dergenen, die tengevolge van den oorlog zielsof geesteskrank zijn geworden’, lezen wij in een onzer bladen. Zouden zulke gevallen ook hier te lande reeds voorkomen? Zeker is het, dat Mr. Dr. J.H. Labberton in zijn brochure ‘De schending van België's neutraliteit’, schrijft: ‘Het is juist het grootst mogelijke bewijs van zedelijke genialiteit, dat Duitschland dezen ontrouw heeft aangedurfd. Wij overigen moeten nog leeren denken en gevoelen volgens de hoogere moraal, welke Duitschland door zijn wereldhistorische daad geinaugureerd heeft.’
*
Italiaansche bestraffing.
‘Rome. Een jongen sloeg den gezant den hoed van 't hoofd. Een heer uit het publiek pakte den jongen, beet en leverde hem aan de politie over.’
(W.B.)
|
|