Het levende lijk
Er zal voorloopig geen crematie plaats hebben, ‘althans’, zoo meldt de Graafschapsbode, ‘aan een overleden inwoner van Dordrecht is zulks geweigerd.’
*
In kleine plaatsen, zooals Putten, verbaast men zich over dingen, die in groote steden nauwelijks opgemerkt worden. Maar het volgende zou zelfs in een wereldstad opzien baren. ‘Zijn vader,’ lezen wij in de Puttensche Ct., ‘overleed zes maanden voor zijn geboorte.’
*
Hei levende (glimlachende) lijk.
‘Toen gij een kindje waart, hebt gij geweend, en men glimlachte. Draag zorg zóó te leven, dat gij glimlachen kunt, als men om uw sterven lacht.’ (Levensdruppel van Op de Hoogte)
*
De promoveerende lijken.
‘De philosophische faculteit van de Berlijnsche universiteit heeft besloten doctorandi, die in den strijd voor het vaderland zijn gevallen, den doctorsbul toe te kennen, en hen in allen vorm de waardigheid van doctor in de philosophie te verleenen.’
(N.v.d.D.)
*
‘Onmiddellijk na de moorden werd dit hem door den dooden Fritz verteld.’
(Tel.)
‘De overledene zag zijn verdiensten erkend door het ontvangen van de Atjeh-medaille.’
(U.D.)
‘De chef stelde onmiddellijk een onderzoek in; de doode bleek zonder kaartje in den trein te zijn gestapt’.
(Tel.)
‘Aan de loting nemen deel alle voor de lichting ingeschreven personen, met uitzondering van hen, die vóór den aanvang der loting voor de gemeente blijken te zijn overleden.’
(Militiewet)
‘Den volgenden morgen, nadat vier kogels tegelijk zijn hart doorboord hadden, keerde de schildwacht naar Dirk's cel terug om te zien of er nog iets was achtergebleven.’
(Tel.)
‘Een nette juffr., P.G., 50 jaar, bekwaam huishoudster, zag zich, wegens overlijden, gaarne weder geplaatst ter verpleging van een zieke.’
(Pr. Gr. Ct.)