Alle de werken. Deel 2
(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij
[pagina 519]
| |
Men seyt ons van een prins, die noyt geweldt ontsagh,
Maer van een kleyne muys als dood ter aerden lagh.
Hoe dickmael wordt een slagh, oock tegen hoop, verloren,
Vermits een rassche schrick het leger quam bekoren?
Wel, vrienden, leeft gerust, en stilt uw bangen geest,
De vrees is dickwils meer als datter wordt gevreest.
Het beste dat de mensch hier over kan bedencken,
Is, dat hem buyten God niet machtigh is te krencken:
En waerom doch beschroomt voor druck of sware pijn?
Het quaet oock even-selfs moet ons ten goede sijn.
|
|