Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de gramschap. Het spoock, dat gramschap heet, dient mede wech gedreven Voor yeder die hem voeght om stil te mogen leven; Want die in sijnen geest dit vinnigh monster voedt, 't Is seker dat hy staegh in roere wesen moet. Ghy, voor den besten raedt, om dit gewoel te mijden, Leert spot, en spijt, en smaedt, met koele sinnen lijden, Leert onrecht, leert geweld versetten met gedult: En om dit wel te doen, soo weeght uw eygen schult. Soo weeght in uw gemoedt den staet van uwe saken, En hoe ghy 't by den Heer of elders plaght te maken. Peyst datje menighmael voor desen hebt verdient, Met schimp te zijn onthaelt oock van uw besten vrient; Spout hy dan gramme sucht, gelijck als heete kolen, Seght in uw stil gemoedt: God heeft'et hem bevolen, God geve my gedult! Dit, na den eysch betracht, Heeft menigh Christen hert tot zachten aert gebracht. Vorige Volgende