Aenmerckinghe op de tegenwoordige steert-sterre en drie lofdichten op Philips van Lansbergen
(1986)–Jacob Cats– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Aenden weet-gierigen leser Op de BedenckinghenGa naar margenoot+ Vanden Weerden Eerweerden ende Wijt-vermaerden D.D.Ga naar margenoot+ Philips Lansberge,Op den Daghelijckschen ende Iaerlijckschen loop vanden Aerdt-cloot; misgaders op de ware af-beeldinghe des sienelijckenGa naar margenoot+ Hemels.AL wie daer is gheneyght tot wonderbare saken,Ga naar margenoot1
Die vander Aerden gaen en tot den Hemel naken,Ga naar margenoot2
Die lese desen Bouck, die lese met verstant
Wat hier een weerdigh Man schenckt aen het Vader-landt:
5[regelnummer]
Siet! dat schier overal voor desen was verholen,
En daer in heden noch de kloeckste sinnen dolen,Ga naar margenoot6
Dat wort u nu ter tijt als in een open velt,
Dat wort u nu ter tijt als voor het oogh ghestelt:
Het wonder groot beslagh, daer in de gulde stralenGa naar margenoot9
10[regelnummer]
Van Maen en vande Son, daer in de Sterren dwalen,Ga naar margenoot10
Het onghemeten vlack daer vaste lichten staen,
Dat wort in desen Bouck de menschen opghedaen.Ga naar margenoot12
Wy sien het, lieve Vrient, ghy wilt ons gaen beghevenGa naar margenoot13
Wy sien u metten gheest gheduerigh hoogher sweven,
15[regelnummer]
Wy sien dat u voortaen geen Aerde meer en smaeckt,Ga naar margenoot15
Maer dat uw' snelle pen tot aenden Hemel raeckt:
Wat sal ick t'uwer eer, wat kan ick vorder schrijven?Ga naar margenoot17
Ick segghe maer een woort, en laet de reste blijven;Ga naar margenoot18
Twee Hemels en haer loop stelt ghy ten vollen toon,Ga naar margenoot19-20
20[regelnummer]
De Derde, weerde Man, die sy voor uwen loon.
|
|