Mag 't een ietsje meer zijn(1983)–S. Carmiggelt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De schooljuffrouw Zij heette juffrouw Vis en had geen man. Des winters, spoedig door de kou bevangen, trad zij met sjaals en pelerines behangen, bevend de klas in - en zij weende dan. Wij kleine jongens, kenden onze taak. Gezeten in haar stoel, liet zij zich strelen. Tien kinderhanden kwamen met de juffrouw spelen. ‘Zo gaat het beter,’ riep de stakker vaak. Eens kwam de schoolknecht binnen, klein en vals, en lachte voos, om wat hij voor zich zag. Maar zij beriep zich op de koude dag en zei tot mij: ‘Nog even in mijn hals.’ O die fameuze hals van juffrouw Vis! Haar armen, pezig uit de trui geschoven. De kleine strelers, steeds door vrees bestoven. Een Laokoöngroep van haar hels gemis. Vorige Volgende