Woord vooraf
Bij ons thuis werd het er al jong ingestampt: Reve, Elsschot en Carmiggelt, daar
moest je ruimschoots en foutloos uit kunnen citeren. Wie dat niet kon, of erger
nog, deze verafgode schrijvers wel gelezen had maar ‘niet zo leuk’ vond, werd
beschouwd als een geestelijk minvermogende, en in ernstige gevallen zelfs van
verdere conversatie buitengesloten.
Nu was ik een vroegwijze boekenwurm met brilletje, maar De avonden
en Lijmen/Het been waren toch voor mijn achtjarig brein moeilijk te
verteren. Die lange stukken Frans bij Elsschot alléén al. En met Reves Frits van
Egters voelde ik slechts een waakvlammetje van verwantschap toen hij stiekem uit
de pan sudderlapjes snoepte. Maar Carmiggelt, daar was geen woord Frans bij. Die
boekjes zagen er aantrekkelijk uit, tussen al die moeilijke grotemensenboeken op
de kastplanken van mijn ouders. Er stond meestal een vrolijk plaatje op het
kaft, en de inhoud was óók al zo geestig. Wat ik niet snapte sloeg ik gewoon
over, er was tenslotte genoeg.
Ik begon met de verhaaltjes die over dieren gingen. Veel beter dan in de beste
kinderboeken beschreef Carmiggelt de overpeinzingen van een verlegen poes, een
boze kip (‘Móói hoor, ze jatten hier je eieren’) of een bedroefd paard. Het
taalgebruik was, toen al, vaak archaïsch. Maar zelfs voor het kleine kind dat ik
was, ging daar een subliem komische werking van uit. Ik probeerde, met wisselend
succes, net zo te praten als Carmiggelt schreef.
Het gevolg was dat ik door mijn leeftijdsgenootjes als een zonderling werd
beschouwd die men het best kon mijden. Zo bleef er nóg meer tijd over om te
lezen. Dankzij al die Kronkels kreeg ik een inkijkje in facetten van het leven
waar ik vooralsnog zelf niet aan toe was. Een man die tegen de bar leunt en
‘zich nat houdt als een belendend perceel’, of ‘De herfst keek door het raam van
de kroeg naar binnen, als een verlepte vrouw die haar man zoekt’: ik kreeg een
diep begrip voor drankmisbruik, nog voor ik zelf ooit maar een druppel alcohol
gedronken had.
Ook het kleine leed van een afgetobd huwelijk (‘Alleen vrouwen in
soepadvertenties vinden het elke dag prettig als hun man thuis-