Wilt u wel geloven, dat hij vooraf een heleboel vrolijke grapjes verzamelde, die
hij straks in het gesprek wilde uitzaaien? U had hem moeten zien gaan naar de
hoek van de straat, waar dat meisje wachten zou. Ze kwam maar een half uur te
laat en was een beetje verlegen met het geval, want de neus hád hij nog altijd,
maar de kogel was nu eenmaal door de kerk, dus: óp naar het koffiehuis met het
strelende strijkje.
Ze gingen in een hoekje zitten en de kellner kwam, gemoedelijk lachend, want die
snapte het wel, zo'n stelletje... Zij wilde sorbet en hij nam een borrel. En
toen begon het gesprek, voorzichtig eerst, zoals iemand, die wil pootjebaden
aanvankelijk alleen zijn teen in het water steekt.
‘Zeg’, zei de journalist, ‘laatst heb ik toch zoiets raars meegemaakt. Ik zat in
de trein die nog stilstond op het perron en ik bedacht opeens: verdorie, ik moet
Jansen opbellen, anders komen er grote moeilijkheden. Op het perron was gelukkig
een telefooncel, dus ik er uit en...’
‘O ja’, zei het meisje. ‘En toen kreeg je 't zoontje van Jansen aan 't toestel en
die wilde zijn vader niet roepen, omdat hij je eerst zo nodig moest vertellen,
dat Kareltje zijn bal had afgepakt. Dat verhaaltje ken ik. Dat heb ik in de
krant gelezen.’
De stukjesschrijver vervloekte zijn ambacht en liet een nieuwe borrel komen. Ze
dronken en luisterden naar 't strijkje.
‘Moet je horen’, zei de journalist. ‘Ik moest laatst naar de huisbaas toe, om te
klagen over een lek, dat niet gemaakt werd en ik kwam woedend bij die kerel aan
en...’
‘O ja’, zei het meisje. ‘En toen bleek dat hij juist zijn jubileum vierde en toen
dacht hij, dat jij kwam om te feliciteren. Heb ik gelezen! Aardig, hoor.’
Zelfs de Czardas van het orkest kon de diepe zucht van die stukjesschrijver niet
overstemmen. Hij bleef bekommerd zitten zwijgen en probeerde nog één verhaaltje,
maar toen ze dat óók gelezen had, rekende hij af en bracht haar thuis.
‘En wil je wel geloven’, zei hij zwaarmoedig tegen mij, ‘dat ik zelfs déze
ervaring zal moeten gebruiken voor 'n stukje? Anders heb ik niks voor
vanavond...’