Stichtelycke rymen, om te lesen ofte singhen(1647)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] [GY klaegt dat gy al-tijdt] Sang: GY klaegt dat gy al-tijdt, Verwon- nen word in d'in- nerlijcke strijdt; Ia schier meest Als de Geest, Diep bevreest, Voor het quaed met gant- scher krachten, Sich wil wachten: Daer de sond, Houd haer grond, Helpt geen trachten. 2. 't Voor-nemen geeft geen baet. Soo lang noch 'thert de Liefde leven laet. Daer die blijft, Port en drijft, Steickt en stijft, Voed en stouwt-se d'aerdsche sinnen. 't Sterckst moet winnen. Soeck, waer 'tzy: Hier moet gy 'tWerck beginnen. 3. Wilt gy dat 'tvuer niet brand: Soo doof het uyt, of doe het aen een kant. [pagina 33] [p. 33] Die Parthy Laet voogdy Hoe kan hy Oyt (Hoe vast oock voor-genomen) Boven komen? 'tIs te slecht, Sich (noch knecht) Heer te dromen. 4. Ontwo telt uwen boom, In dien gy wilt dat daer geen vrucht van koom. 'tIs de Leer Die de Heer Gaf wel eer: Alles om sijn School te naken) Te versaken. Roey Liefd' uyt: U besluyt Sal 'tWit raken. Vorige Volgende