wandelen, als men niet doet dan als een klein hondje, dat maar meê loopt zonder te weeten waar om. Denk echter niet, waarde Mevrouw, dat wy altoos ernstig zyn; wy vermaaken ons; wy loopen door 't veld; wy springen in het touw; wy danssen; de gezontheid eischt beweeging wy zingen in een boschje, of op een grasbank; onze lessen, onze bezigheden, onze uitspanningen, alles heeft zyn tyd.
Maar wat zult gy denken, Mevrouw, dat ik u zulk een langen brief durf schryven, - ik verveele u gewisselyk, - Neen, gy zult my vergeeven ik spreek u van uwen Willem; al wat hem aangaat moet u vermaak aandoen. - Ik wil echter geen kwaad gebruik maaken van uwe toegeevendheid verschoon myne schryfluit in aanmerking van de eerbied, die ik u toe draage.