De carneval van Roomen of de vastenavonds vermaaklykheden
(1718)–Jacomo Callot– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
[pagina 58]
| |
Schrik van danssen, elk staat schrap,
Bergt u! of gy krygt een trap.
Ziet Louws hoedje met veel pluimen,
Daar meê gaat zyn Vaartje ruimen,
Want daar 's in deez' stryd geen kans,
Wat dunkt u van zulk gedans?
| |
[pagina 59]
| |
2.
Ziet klein Louwtjes lange Neusje,
't Is zo groot als van een Reusje;
Weg, zegt Vaartje, wat is dat
Voor een Neus, zo lang en plat.
Waar, zegt Louw, zal ik hem steeken
In myn zak? dan mogt hy breeken;
Maar slaa toe, of schopt hem af,
Zo als ik u 't klapje gaf.
3.
Of datmen de questie schouden,
Wil gy 't my ten goeden houden?
'k Geef myn langen Neus ten buit.
Kom, zegt Vaartje, ik schei 'er uit,
't Is ook slegt, om my eens te eeren,
Dat ik u zou danssen leeren.
Daar legt Sluier, Bril, en Pook.
Daar legt Louwtjes Neusje ook.
|
|