Treesje en Keesje
(1904)–Christien Callenfels– Auteursrecht onbekend
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
Keesje mocht het ook behagen,
Zusje Trees eens wat te plagen;
Soms gaf hij haar popje straf;
Ging de poes aan 't staartje rukken,
Scheurde Treesje's boekje stukken,
Foei, zei Aal, wat is Kees laf!
| |
[pagina 4]
| |
Wil ik u eens gaan vermelden,
Wat pop Netje moest ontgelden?
Treesje zat op Keesje's paard,
Kees gooide op den grond het popje,
Dat nu brak het steenen kopje;
Mien zei: ‘Kees wees toch bedaard!
Zie hoe Treesje staat te pruilen!’
Toen ging Keesje ook aan 't huilen,
't Arme ventje kreeg berouw.
‘Lieve Trees wil mij vergeven,
Wat ik heb uw pop misdreven!’
Trees vergat het nu weer gauw.
| |
[pagina 5]
| |
Zusje, je moogt
op mijn ezeltje rijden;
Maar houd je vast, dat ge niet komt te glijden.
Kareltje trekt den ezel door het zand;
‘Heerlijk zegt zus, zoo te rijden langs 't strand!’
| |
[pagina 6]
| |
Hoerah! het schoolwerk is gedaan,
Nu kunnen wij wat spelen gaan.
Jan's zweepje klapt,
‘Klap jij maar toe,
Ik ben,’ roept Hein,
‘Het eerst bij Moe!’
| |
[pagina 7]
| |
Grootvâ is oud en zijn tuin is vol gras,
Drie kleine meisjes
Gaan wieden nu ras.
Grootvader lacht, nu de paden zijn schoon,
'k Geef aan die kleintjes wat appels tot loon.
| |
[pagina 8]
| |
‘Dag zoete vrouw!’ zegt Papje,
Tot Grootje,
En 't is geen grapje.
Foei, Lorre stelen, dat komt niet te pas,
Zoo'n heele tak kersen, dat is wel wat kras.
Je hoort niet op tafel, maar wel in een kooi,
Al zijn ook je veeren, heel kleurig en mooi!
| |
[pagina 9]
| |
Wilt ge met mij wand'len Koosje?
't Is zoo'n lek'kre zonneschijn.
Zoo vraagt vriend'lijk kleine Heintje,
't Zal te zaâm zoo prettig zijn.
Over 't slootje moet ge helpen!
Doet ge 't Hein wat ik verlang?
Ja, natuurlijk antwoordt Heintje,
Kleine meisjes zijn zoo bang!
O wee, daar is een koe!
Waar moet Koos nu naar toe?
| |
[pagina 10]
| |
Dankje wel hoor juffrouw Koosje,
't Wand'len ging heel prettig toe.
Hein ge hebt mij goed geholpen,
Over sloot en bij de koe.
Koos denkt, k weet wel wat ik doe,
'k Stuur een goudvisch naar hem toe.
| |
[pagina 11]
| |
Klaasje droomt van Sinterklaas,
Overal hoort hij geraas.
Trommels, fluiten, rinkelbel,
Alles krijgt hij.
Ook een spel.
Ook kreeg hij een paardetoom,
Jammer dat het was een droom!
| |
[pagina 12]
| |
Wilt ge graag
|
|