knoopsgaten die gaapten van vurig verlangen om ook gedecoreerd te worden. En uit al die opgezweepte ambities van strugglers en arrivisten steeg een zenuwachtig-dof gegons van ongeduldig-trillende verwachting; en toen de hoge personage eindelijk verscheen, hieven zij een kort, hartstochtelijk gejuich aan, dat weerklonk als een rauwkreet van roofdieren en stompten en verdrongen zij elkander onder de triomfbogen, de hoge personage achterna.
Ik was daar met de auto blijven staan, door het schouwspel geboeid. Verheffend was 't niet, maar toch wel leerzaam en interessant tot vermeerdering van mensenkennis, zoals, op een grote, officiële receptie, het onbehouwen dringen naar 't buffet van een elegant-geklede en anders voornaam-doende menigte, leerzaam en interessant kan zijn. En 'k dacht daar over na, verdiept in filosofische bespiegelingen, toen achter mij een stem opging, zakelijk-kalm:
- Ben je vrij?
Ik keerde mij om en stond meteen vóór een eigenaardig en onverwacht tafereel.
Een Zeeuwse boer, in nationale klederdracht, vergezeld door een Zeeuws boerenknaapje en omringd door een viertal jonge vrouwen, allen in hun pittoreske plunje, hielden zich om en bij mijn auto, blijkbaar hem aanschouwend als een taxi en geneigd er een toertje mee te maken.
Ik kan niet zeggen, dat 't verzoek mij bijzonder vleiend in de oren klonk. Zag ik er dan zomaar uit als een gewone chauffeur? En die mooie, grote, nieuwe auto, moest die nu ook al op een taxi lijken! Maar 't geval was zó grappig, ik had zo'n innige pret in de vergissing en in 't gezicht van die enorm-dik-gerokte en zwaar-geheupte vrouwen met hun kleurige sieraden en hun blote armen, die daar als getooide schuiten voor anker om mij heen stonden te wiegelen, dat ik aan de lust niet kon weerstaan ze erin te laten lopen. En op een herhaald verzoek van de boer, antwoordde ik met beslistheid:
- Jawel, waar moet je heen?
- Naar de Bodega.
Portier geopend, de vier enorme schuiten met de kleine in de achterwagen, de boer naast mij, even aangezet, en weg.