2 september
Daar, waar nog zo kort geleden, de ontelbare korenschoofjes stonden, als stille, grijze nonnetjes in vrome processiegang geschaard rond 't witte kerkje, ofwel eensklaps in dolle rondedans heenzwierend als de auto er in volle vaart langsheen reed, daar kiemt en groeit nu reeds op 't malse land een jeugdig-tenger groen.
Dat is het groen van de jonge rapen en men heeft de vreemde illusie van een fris-herboren lente op de dode stoppelakker.