22 mei
De occultisten moeten mij het volgende verklaren. Wat ik vertel is precies zo gebeurd: ik zweer er mijn heiligste eed op.
Verleden nacht, te Zwolle, in mijn slaap, heb ik gedroomd dat ik mijn weg verloor en die ging vragen aan een man, die ‘Toenders’ heette. Waar dat gebeurde herinner ik mij niet. Alleen dit herinner ik mij helder, kristal-helder, zo helder alsof 't vóór mij in glansletters geschreven stond: dat de man, aan wie ik in mijn droom de weg ging vragen ‘Toenders’ heette. Hoe het mij bekend was, dat hij zo heette, kan ik niet verklaren.
Maar nu...
Deze morgen reden wij per auto van Nijmegen naar 's-Hertogenbosch. Op een gegeven ogenblik kwamen wij aan een kruispunt waar geen aanwijzingsbord was. Wel stond daar dichtbij een herberg, en ik zond er mijn chauffeur binnen om de weg te vragen.
Hij kwam terug en wees mij de richting. Die liep vlak langs de herberg. Toevallig keek ik in 't voorbijrijden naar die herberg op en wat zag ik: een uithangbord, dat ik mij niet zo precies meer herinner, maar daaronder, de eigen naam waarvan ik verleden nacht, te Zwolle droomde, de naam van de man die mij de weg zou wijzen:
Toenders!
't Is heus geen grap; 't is echt gebeurd: de herberg staat daar, aan een kruispunt, ergens op de grens van Gelderland en Noord-Brabant, dicht bij een groot water, waar een veerpont is.