zijn auto, dien hij nu wel vagelijk van plan was te verkoopen indien zich soms een gunstige gelegenheid voordeed; hij kwam weer in huis, bleef eventjes bij Eleken en 't kind, waar hij trouwens spoedig in den weg zat, stak een sigaar aan, nam soms een boek dat hij al gauw weer dicht sloeg, keek nu en dan eens naar de klok of 't nog geen tijd werd om in 't dorp te gaan. Tegen half elf trok hij er eindelijk op uit, bezocht zijn vaste herbergen, ontmoette er zijn kennissen, hoorde de nieuwtjes van den dag onder het drinken van zijn borreltjes, kwam tegen één uur eten, ging liggen, trok er weer op uit, keerde terug om te soupeeren en ging dan nog eens weg, terwijl Eleken zich met haar kind en haar huishouden bemoeide, dag aan dag hetzelfde leven, vastgeregeld als de stille, trage uren, die steeds over dezelfde klok eentonig voortkropen.
Eleken vond dat best Een rijke buitenheer hoorde deftig op stamenee te gaan en er zijn vrienden te ontmoeten, en met de grootste belangstelling luisterde zij iederen middag en iederen avond naar de praatjes en nieuwtjes, die hij uit de herberg meebracht. Zij ook, trouwens, had zich langzaam aan van een heel gezellig kringetje weten te omringen. Behalve moeder Lie, die nu heel dikwijls kwam, en de oude schoolmeesteres, die haar nog steeds, driemaal in de week, fransche les kwam geven, had zij ook kennis gemaakt met de vrouw van den koster en met de oudste doch-