middag een buitengewoon hard en hoekig gezicht had; en tante Victoire hoorden zij heel duidelijk blazen, terwijl haar oogen, buitengewoon nijdig, rechts en links van zich af blikten.. Doch het meest onrustbarende gezicht was zonder twijfel nog dat der goedige tante Estelle, die een soort bevende smeeking in haar brave oogen had, en aldoor maar in een zenuwachtige agitatie, haar bleeke handen open en dicht vouwde.
- Waar is papa, wij zouden hem gaarne willen spreken? - vroeg tante Clemence.
Alsof hij het verzoek gehoord had, werd de deur geopend en meneer Dufour trad binnen.
- Tiens, tiens, tiens! Wat is dat! Quel bon vent vous amène? riep hij verrast, als naar gewoonte Fransch en Vlaamsch door elkaar mengend.
Tante Clemence keek even achterdochtig naar de deur alsof zij indiscretie vreesde. Toen herhaalde zij met fijne, sissende lippen:
- We zouden u eens willen spreken. Is Max hier nog niet?
- Max! riepen zij allen diep verbaasd.
- Ja, ik heb hem gevraagd om ook te komen, siste tante Clemence.
- Zullen wij u dan maar alleen laten? vroeg Clara, die 't benauwd kreeg. En meteen stond zij op.
- Neen, zeker niet, we moeten hier allen samen zijn, zei zeer beslist tante Clemence, met een handgebaar Clara weer op haar stoel duwend.
- Zooals ge wilt, Tante...
- Rien de grave, j'espère? vroeg meneer Dufour wenkbrauwfronsend.