Na een onderhoud met Kerrl heeft Hitler het volgende besluit afgekondigd:
Nu het de Rijkskerkcommissie niet is gelukt, een aaneensluiting van de verschillende groepen in de Duitsche Evangelische Kerk tot stand te brengen, zal de Kerk in volledige vrijheid en volgens eigen beschikking van de geloovigen zichzelf een nieuwe grondwet en daarmee een nieuwe ordening geven. Ik machtig hierbij den rijksminister voor kerkelijke aangelegenheden hiertoe de verkiezingen voor een algemeene synode voor te bereiden en de noodige maatregelen te treffen.
De kerkelijke oppositie heeft aan Kerrl bericht, aan de verkiezingen te zullen deelnemen, wanneer vijf voorwaarden vervuld worden:
1) | vrijheid van spreken; |
2) | vrijheid van vergaderen; |
3) | invrijheidstelling en ambtsherstel van de gevangen genomen predikanten; |
4) | erkenning van een toestand van scheuring tusschen de Duitsche Christenen en de oppositie; |
5) | de verkiezingen moeten worden gehouden volgens de in de kerk gebruikelijke methoden. |
Alles hangt er nu verder van af, of de komende verkiezingen al dan niet een repetitie van de verkiezingen in 1933 worden.
De strijd tusschen staat en kerk is voor de zooveelste maal in een acuut stadium gekomen.