Henriëtte Roland Holst heb ik vaak horen spreken. Voor het eerst in de bewogen dagen van 1918, toen dezelfde gereformeerde dominee, die Troelstra verdoemde, in haar een apocalyptische figuur uit de Openbaring van Johannes meende te herkennen en dan natuurlijk aan de verkeerde kant. Dr. Annie Romein hoorde haar voor het eerst in 1920. Haar indruk geeft precies weer, wat ik voelde. Het was er een van ontzag en medelijden dooreen tegenover deze verschijning, sober op het sjofele af, dit eigenlijk verweerd en vergeestelijkt gezicht. Een gebroken hese stem. Haar betoog helder en zakelijk, helemaal niet dierbaar, scherp en sarcastisch vaak, maar van een felle overtuiging en doelbewustheid die glansrijk over de gebrekkigheid van haar middelen, haar hoekige slordige verschijning, haar eigenlijk onbruikbare stem, die vaak oversloeg, triomfeerde.
Henriëtte Roland Holst is altijd een religieuze figuur geweest, ook in haar marxistische periode. Vandaar in haar leven de diepe gespletenheid, die de gespletenheid van haar wezen was, die van droom en daad. Nochthans onveranderlijk in haar veranderlijkheid. In de politieke strijd met zijn vele compromissen haakte zij naar volstrektheid.
Wat heb ik veel geleerd van haar Kapitaal en Arbeid, haar Revolutionaire massa-actie en vooral van haar biographieën over Rousseau, Garibaldi, Rosa Luxemburg, Gustav Landauer, Herman Gorter, Guido Gezelle, Romain Roland. De beste biographie van haar vind ik nog altijd haar boek over Tolstoi.
Slechts weinigen van nu zullen de onvoorwaardelijke eerbied, die wij voor Henriette Roland Holst koesterden, kunnen verstaan. Ze zullen overdreven vinden, wat Marsman in 1927 schreef en voor ons waarheid was, dat zonder haar het leven in die jaren en in dit land volkomen ondragelijk zou zijn geweest.
In de dertiger jaren heb ik Henriëtte Roland Holst persoonlijk leren kennen. Zij was toen sterk onder de indruk van de persoon en het werk van Leonhard Ragaz, de Zwitserse religieus socialist, wiens maandblad Neue Wege trouw door mij gelezen werd. Dat eerste contact was op een conferentie in Bentveld. Sindsdien heb ik het voorrecht gehad, haar telkens te ontmoeten. De eerste brieven, die ik van haar ontving, begonnen met de woorden: ‘waarde medestrijder’. Later werd het ‘beste