Aan Mevrouw Bosboom-Toussaint.
Haarlem, Vrijdag 21 Julij 1876.
Geachte Mevrouw,
In het begin van Maart uit Indie vertrokken en in het begin van April te Napels aangekomen, bragten wij, na Italie en Zwitserland langzaam te zijn doorgetrokken, eene maand te Parijs door en bevinden ons thans sedert een dag of tien twaalf te Haarlem. Onze wensch is, U een dezer dagen in Den Haag een bezoek te brengen en (achteraankomend bij zoo velen die dit vroeger konden doen) onze opwachting te komen maken bij het zilveren bruidspaar. De mogelijkheid bestaat dit te doen uit Haarlem, waar wij blijven tot het laatst van deze maand, maar ook uit Dordrecht, waar wij ons voorstellen naar Parijs terugkeerend, de eerste week van Augustus te gaan doorbrengen. Wil ons slechts melden, welken dag der volgende of der daaraanvolgende week wij U het minst ongelegen komen; en op welk uur. Ons zijn met uitzondering van de woensdagen en de donderdagen, alle dagen van alle weken dezelfden en