Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 266]
| |
Als gij mij de goede ontvangst dezes berigt, zend mij dan ook goede berigten omtrent uwe vrouw en uw kind en uzelven. Wij met ons drieën genieten bij voortduring eene goede gezondheid. Anne heeft in het voorjaar aan knokkel- en in het najaar aan gewone koorts gesukkeld; ikzelf heb de laatste maand, onder de influenza der wijkende cholera, last gehad van eene ligte ingewandsaandoening, die nog niet geheel voorbij is. Doch wanneer ik aan sommige treffende sterfgevallen denk, die in den laatsten tijd hier hebben plaats gehad (door cholora en dyssenterie), dan hebben wij slechts reden tot dankbaarheid. Met name blijft Gideon, - die nu al 13½ jaar is - steeds gezond en groeit, zoo niet in de breedte dan in de lengte, voordeelig op. Te eeniger tijd moet hij naar Europa, en hij wil ook wel, mits Anne met hem medegaat. Maar aan de uitvoering van dat plan is zóó veel vast, dat wij er alleen nog over spreken als iets dat tot de toekomst behoort. Nederlandsch Indie leeft op dit oogenblik aan het strand van Atsjin. Als gij dezen ontvangt, heeft de telegraaf U sedert lang den uitslag der expeditie gemeld, zoodat ik mij van bijzonderheden onthoud. Op dit oogenblik en sedert gisteren zijn wij onder den indruk van het 3de bulletin: inneming van Kotta Perakh en toebereidselen tot het attaqueren der versterkingen op den oostelijken oever der rivier. Sedert ik in Indie ben geweest heeft geene gebeurtenis hier te lande, geen agrarische, geene suiker-, geene gevangeniswet of reorganisatie, mij zoo veel belangstelling ingeboezemd als deze expeditie. Haar slagen beslist misschien voor altijd, maar stellig voor eene eeuw over ons to be or not to be in den Archipel. | |
[pagina 267]
| |
En daarom kwelt de herinnering mij zoo, dat wij in April door louter kleinmoedigheid en onbekwaamheid de partij bijna voor goed verspeeld hebben. Noordendorp heeft U gezonden, of zal U zenden een exemplaar mijner Nieuwe Litterarische Fantasien. Ik stel er prijs op, dat gij dit geringe aandenken in de eerste plaats zult aanmerken als een bewijs van vriendschappelijke herinnering, maar ook en in het bijzonder als een teeken mijner erkentelijkheid voor uw broederlijk waken over de belangen van den armen lijder te Oisterwijk. Ontvang met Dien Anne's en mijne vriendelijke groeten. Voor eenig berigt omtrent de De Genestetjes houd ik mij aanbevolen.
De Uwe. |
|