Gereformeerde bloem-hof
(1665)–Wolterus ter Burgh– AuteursrechtvrijOp de Wyse: Van den 6. Psalm.Ach! Godt wilt my eens geven,
Dat ik voor u magh leven,
En doen wat gy gebiet:
Geeft my dat ik u vresen,
En steets gehoorsaem wesen,
Dan wensch ik anders niet.
2. Dat was myn hoogste vreugde,
En dat myn meest verheugde,
Myn alderbeste goed:
Want niet is op der aerden,
By my sgroot van waerden,
Dan een vernieuwt gemoet.
3. O! seer lankmoedigh Heere,
Wilt u doch tot my keere,
Al heb ick ’t niet verdient:
Weest my hier in genadigh,
En toont noch soo gestadigh,
Dat gy zyt mynen vriend.
| |
[pagina 37]
| |
4. ’t Is immers rechte reden,
Dat ik al myne leden,
Sou schicken tot u eer;
Al ben ik schoon niet weerdigh,
Laet ik soo onrechtveerdig,
Aen u niet wesen Heer.
5. Dat ik al u weldaden,
Sou komen te versmaden,
Met myn ondankbaerheyt:
Wilt my hier voor bewaren,
En laet my steeds verklaren,
U groote goedigheyt.
6. O groot en machtig Koningh:
Ik buyg my voor u wooningh,
En wagt met groote smert;
Tot dat eens dese beede,
Door u barmhertighede,
Van myn verkregen wert.
|
|